Eindhoven met het oog op Stratum

Beste lezer,
Wie zijn geschiedenis kent, heeft zijn toekomst steviger in handen. In jouw handen bevindt zich het tweede deel van een boekenreeks van stichting Eindhoven in Beeld en Lecturis. De reeks beschrijft de ontwikkeling van de Eindhovense stadsdelen in de afgelopen drie decennia in woord en beeld. Elk stadsdeel kent een eigen historie, ontwikkeling en karakter. Zo ook het stadsdeel Stratum.
Eindhoven heeft in de afgelopen drie decennia een indrukwekkende transformatie ondergaan. We konden getuige zijn van de opkomst van Eindhoven als een bruisend centrum van technologie, design en cultuur. En van de explosieve groei van de hightechindustrie, de opkomst van de Design Academy Eindhoven en de internationale erkenning voor de Brainportregio.
Ontwikkelingen die ons wereldwijd op de kaart hebben gezet als een aantrekkelijke, creatieve en innovatieve stad. Deze boekenreeks leert ons verschillende plekken en mensen kennen die belangrijke bouwstenen voor onze stadsdelen zijn (geweest).
Grote dank aan stichting Eindhoven in Beeld en aan iedereen die ook heeft bijgedragen aan de totstandkoming. Hun inzet zorgt ervoor dat de geschiedenis van onze stad op unieke wijze wordt vastgelegd en verspreid.
Ik wens alle lezers veel leesplezier. Mogen deze verhalen ons verbinden en inspireren om samen te blijven werken aan een bloeiend Eindhoven.
Hartelijke groet, Jeroen Dijsselbloem
Burgemeester van Eindhoven
Over Eindhoven zijn de afgelopen halve eeuw talloze boeken geschreven. Deze handelen veelal over onderwerpen als de eeuwenlange geschiedenis van het stadje en de omliggende dorpen of over de industriële ontwikkelingen gedurende de afgelopen twee eeuwen. Veel minder is geschreven over de recente ontwikkelingen in de diverse wijken en buurten van de stad. De stichting Eindhoven in Beeld wil samen met uitgeverij Lecturis deze lacune enigszins opvullen. Samen hebben zij het voornemen om een serie boeken over de recente veranderingen in elk van de zeven stadsdelen te schrijven en uit te brengen.
Ieder stadsdeel bestaat uit een aantal wijken, die weer onderverdeeld zijn in buurten. De opzet van dit boek is gebaseerd op deze indeling in buurten. Per buurt worden een of meerdere recente ontwikkelingen beschreven en voorzien van historische achtergrondinformatie. Het bijbehorende beeldmateriaal komt voort uit de eigen verzameling.
De stichting Eindhoven in Beeld is al ruim vijftien jaar bezig foto- en filmmateriaal over de stad vast te leggen in een, voor iedereen toegankelijk, archief. Eindhovenaren hebben inmiddels tienduizenden afbeeldingen ingestuurd. Deze worden geclassificeerd, indien nodig bewerkt en opgeslagen op de website. Dit boek maakt er ruimschoots gebruik van en heeft de inhoud, waar nodig, nog aangevuld met recente foto’s, gemaakt door de eigen fotoclub.
Dit tweede deel van de serie handelt over het stadsdeel Stratum. Het geeft eerst een beknopte beschrijving van de geschiedenis van Stratum, gevolgd door een beschrijving van de overgang van het dorp Stratum naar het stadsdeel Stratum. Het hoofdbestanddeel van het boek wordt gevormd door de beschrijving van kenmerkende ontwikkelingen in de afgelopen twintig tot dertig jaar in de wijken en de buurten van Stratum. Daartoe werden gesprekken gevoerd met bewoners en instellingen. Binnen iedere buurt wordt een bijzondere ontwikkeling of gebeurtenis uitgelicht, soms historisch van aard, soms meer anekdotisch. Zo wordt verteld over de ervaringen van de oudste bewoner van Schuttersbosch, die ook het langst in die buurt woont; het ontstaan van een nieuwe vorm van zorgverlening voor ouderen en nieuwe woonvormen in een voormalig pensionaat. Deze onderwerpen belichten elk een van de vele recente veranderingen in Stratum.
Het begin van Stratum
Stratum ligt in een gebied dat lang geleden bestond uit bos- en heidegebieden. Zo’n 10.000 jaar voor Christus leefden er in de buurt van de huidige kruising van de A2 en de A67 rendierjagers. In de omgeving van de Floralaan werden grafheuvels ontdekt die dateren van ongeveer 1500 voor Christus. In Tivoli werden urnenvelden gevonden die van 500 jaar voor Christus dateren. Na de Romeinse tijd was de streek ontvolkt. Pas in de 7e eeuw vestigden zich weer mensen in deze streek. Rond het jaar 1000 lag er een nederzetting in de buurt van de huidige Sint-Joriskerk. Dat is zo’n twintig jaar geleden bij opgravingen aan het licht gekomen. In die tijd ontstond Stratum. In 1325 werd Stratum voor het eerst vermeld in een uitgiftebrief waarin Hertog Jan III van Brabant de gemene gronden onder Stratum verkocht. In die tijd werd de naam geschreven als Straethom of Straathem. Die naam betekent ’woning langs de (steen)weg’. Je kunt dat goed zien op de kaart van Jacob Van Deventer, die rond 1560 gemaakt werd. De huizen lagen voornamelijk als een lint aan de doorgaande landweg die nu Stratumsedijk heet. Je ziet ook de Leenderweg, het begin van de Geldropseweg en de Heezerweg. De Leenderweg en de Heezerweg waren zandwegen die in het heidegebied lagen. Hoe dichter bij het stadje Eindhoven, hoe meer wonin-
De Stratumse bebouwing rond 1560 op de kaart van Jacob van Deventer.
gen er lagen. De kerk/kapel lag op enige afstand van de dichtste bebouwing. Op deze kaart is ook de Stratumse watermolen op de Dommel (1340) goed te herkennen. Dit was een banmolen, wat zeggen wil dat de inwoners van Eindhoven verplicht waren er hun meel te laten malen. De molen was eigendom van de heren van Eindhoven en werd ook wel prinsenmolen genoemd.
Het centrum van het vroegmiddeleeuws Stratum lag in de buurt van de huidige Biesterweg. Op die plek was sprake van een concentratie van enkele boerde-
Vanaf bovenste afbeelding: Zo zou het onontgonnen gebied er vóór de middeleeuwen uit hebben kunnen zien. Zo zou het geweest kunnen zijn na de ontginningen. Zo ziet het huidige Stratum eruit.
rijen rond een open ruimte. De naam ‘Biesterweg’ verwijst waarschijnlijk naar de aanduiding van een vochtig gebied tussen deze weg en de Tongelreep, de ‘Biest’. Biest duidt op een plaats waar biezen groeien. Rond dat gehucht werden de hogere gronden ontgonnen tot bouwland, zoals de Looiakkers en de Wilakkers. In de 12e eeuw werd begonnen met het ontginnen van de beekdalen. Stratum bleef eeuwenlang een kleine gemeenschap met amper honderd huizen/boerderijen.
Gedurende een lange periode die pas eindigde in 1810 vormde Stratum een rechtelijke eenheid met Gestel en Strijp in een gemeenschappelijke Schepenbank. Die Schepenbank, een soort rechtbank, was gevestigd in Gestel.
Door het huwelijk van Anna van Egmond, gravin van Egmond, met prins Willem van Oranje kwamen de prinsen van Oranje in de 16e eeuw in het bezit van de vijf heerlijkheden Eindhoven, Stratum, Woensel, Strijp en Gestel. Het is daarom dat Stratum wel een ‘prinsendorp’ werd genoemd. In de zogenaamde ‘Kwartiervergaderingen’ van het ‘Kwartier Kempenland’ traden deze vijf gezamenlijk op. Kwartier Kempenland was één van de vier kwartieren van de meierij van ’s-Hertogenbosch. Een ‘meierij’ was het ambtsgebied van een zogenoemde ‘meier’. Je zou hem de uitbater van de landsheer kunnen noemen: hij moest onder andere de pachten en accijnzen innen.
Stratum maakte in haar geschiedenis roerige tijden mee, vooral tijdens de Tachtigjarige Oorlog, toen er in Brabant gevochten werd tussen de troepen van de Zuidelijke Nederlanden (Spanje) en die van de opstandige Republiek. Gedurende de talrijke belegeringen die Eindhoven moest doorstaan waren de omliggende dorpen verplicht aan de stad krijgsvolk en paarden te leveren. Vanaf 1648 volgde de overheersing door de Republiek van de Zeven Provinciën, die duurde tot aan de Franse Tijd. In 1815 werd het Koninkrijk der Nederlanden gevormd.
Gehuchten
In het jaar 1865, toen bijgaand kaartje werd gemaakt, telde Stratum 1475 inwoners. De gemeente bestond in die
Gemeentewapen van Stratum sinds 1817. “Zijnde van lazuur, beladen met SintJoris te paard van goud.”
tijd uit twee delen: het dorp Stratum en het buitengebied de Heyhoven. In het dorp Stratum lagen de gehuchten De Lakerloop, De Poeiers, De Wilakkers, Het Brugeind, Den Elzent en De Looiakkers. Heyhoven bestond uit Het Hei-eind, De Nieuwe Erven, de Gemeente Heyde, De Roosten, De Moerputten, De Heyvelden en De Heyhoven. Veel van deze namen zien we terug in de naamgeving van de
huidige wijken en buurten, die ontstonden tijdens de onstuimige groei van Eindhoven in de 20e eeuw. Zoals vaak werden de grenzen van het dorp gedeeltelijk bepaald door de loop van beken en rivieren. Voor Stratum waren dat in het westen de Tongelreep en de Dommel en in het noorden de Lakerloop.
In het begin van de 19e eeuw werd de ‘Steenweg’, de verbindingsweg van Den Bosch naar Luik via het dorp Stratum, aangelegd. Het traject EindhovenStratum, de Aalsterweg, kwam in 1797 gereed. In 1818 was de hele weg voltooid. Het was een van de eerste verharde verbindingswegen van Nederland en een belangrijke impuls tot nieuwe welvaart van Eindhoven en omgeving. Deze weg, die ‘Dijk’ (later Stratumse Dijk) werd genoemd, was van belang voor het transport van zowel goederen als personen van noord naar zuid en omgekeerd.
Eindhovensch Kanaal
In 1843 besloot de gemeenteraad van Eindhoven om op eigen kosten een kanaal van 13,9 km van Eindhoven naar Helmond te graven, als verbinding met de Zuid-Willemsvaart: het Eindhovensch Kanaal. Het werd als een werkgelegenheidsproject ingezet ter bestrijding van de grote armoede onder de bevolking. In 1848 werd het in gebruik genomen. Niet één meter van dit kanaal lag op Eindhovens grondgebied. Het havenhoofd lag in Stratum en vanaf dat moment werd deze gemeente van west naar oost doorsneden door het kanaal. De kosten werden gedekt door de uitgifte van aandelen die vooral door Eindhovenaren gekocht werden. De textielfamilie Smits was een grootaandeelhouder, maar ook andere fabrikanten investeerden. Het kanaal zou een belangrijke factor voor de industriële
Afbeelding van de eerste Sint-Joriskerk met luihuis.
ontwikkeling van Eindhoven en dus ook Stratum worden. Het diende vooral voor het vervoer van bulkgoederen zoals wol, tabak en steenkool voor de opkomende industrie. Later bedienden houtvlotten de houtverwerkende industrie, zoals lucifers en sigarenkistjes. In 1974 werd de waterweg gesloten voor scheepvaart. Het kanaal was te ondiep en te smal voor grotere schepen. Er zijn allerlei plannen geweest om een nieuwe bestemming aan het gebied te geven. Vooralsnog is het een mooi natuurgebied, waar op het water jaarlijks nog een roeiwedstrijd wordt georganiseerd door de Eindhovense roeivereniging Beatrix. Ook de studentenroeivereniging E.S.R. Thêta is heel actief op het kanaal.
De geschiedenis van de Sint-Jorisparochie gaat terug tot de 15e eeuw, toen de kerk voor het eerst uitdrukkelijk vermeld werd. Dat was op 10 maart 1489, de Sint-Joriskapel werd toen tot parochiekerk verheven en Stratum werd een zelfstandige parochie. De toenmalige kerk had geen toren. Er stond een luihuis met klokken, los van het gebouw. Daarvóór behoorde Stratum bij de parochie Woensel en had nog geen eigen kerk, maar wel een eigen kapel. Tot 1559
hoorde de parochie bij het bisdom Luik, daarna bij het bisdom ’s Hertogenbosch. Tijdens de Nederlandse Opstand was de Joriskerk, net als de andere kerken in de omgeving, in bezit genomen door de protestanten. Op 18 februari 1796 werd hier voor het eerst weer een rooms-katholieke mis gehouden. De kerk was al die tijd slecht of niet onderhouden omdat er vanwege het geringe aantal protestanten nooit een protestantse dienst was gehouden. Aan het eind van de 19e eeuw werd besloten een nieuwe kerk te bouwen, maar daarover later meer.
Annexatie in 1920
In de nieuwe gemeentewet van 1851 werden gemeenten in alle opzichten gelijk voor de wet. Eindhoven verloor toen haar overwegende invloed op het bestuur van de omliggende dorpen. In de tweede helft van de 19e eeuw raakte de ontwikkeling van Eindhoven in een stroomversnelling. Het industrialisatieproces dat op gang kwam leidde tot een dusdanige trek naar de stad, dat na Stratum en Woensel ook Strijp en Gestel met de stad vergroeiden. De stad zelf had nog maar weinig mogelijkheden om te groeien. De band van Stratum met Eindhoven werd steeds belangrijker. Met name de tabaks- en textielindustrie speelden hierbij een rol. Bedrijven vestigden zich aan de Dommel en aan het havenhoofd van het Eindhovensch Kanaal. Zo gebruikte de textielfabrikant Smits de Stratumse watermolen om de weefgetouwen aan te drijven. Die
molen lag echter buiten de stadsgrens van Eindhoven. Daarbinnen was immers weinig ruimte voor fabrieken.
De gemeente Eindhoven liet, door nood gedwongen, de gasfabriek en de watertoren bouwen op Stratums grondgebied. Stratum was ook een van de eerste gemeenten die voorstander was van samenvoeging met Eindhoven.
Met de komst van Philips in 1891 groeide het stadje Eindhoven nog harder. De ontwikkeling van dat bedrijf ging zo snel dat de gemeente niet alleen de huisvesting, maar ook de benodigde infrastructuur voor de vele nieuwe werknemers niet aankon.
In 1920 kwam de annexatie van Stratum, Gestel, Strijp, Woensel en Tongelre tot Groot Eindhoven, zoals het toen werd genoemd, tot stand. Daarmee werd Stratum één van de toen nog zes stadsdelen van Eindhoven. Het dorp Stratum telde in 1920 7500 inwoners.
In de eerste decennia van de 20e eeuw werd er vooral gebouwd binnen het gebied dat in de jaren ’60 door de rondweg omsloten zou worden. Het eerste uitbreidingsplan van Groot Eindhoven was van Jos Cuypers en Louis Kooken. Het verscheen in 1918 en werd later uitgewerkt door de directeur Gemeentewerken G.C. Kools. Dit plan ging uit van een scheiding van functies en een ordening naar sociale klassen, waarbij aan Stratum vooral een woonfunctie werd toegekend.
In Stratum werd, als onderdeel van dat plan, het villapark Den Elzent aangelegd. Dit voorzag in de toenemende huisvestingsbehoefte van hoger opgeleiden. Tuindorp/Witte Dorp, naar ontwerp van W. Dudok, behoorde eveneens tot deze categorie woningen. Beide buurten werden naar het concept ‘tuinwijk’ gebouwd in een groene omgeving.
De Kruidenbuurt-Noord was een van de eerste buurten uit de uitbreidingsplannen van 1930 die werden gerealiseerd. Het waren goedkope en, naar later bleek, kwalitatief slechte arbeiderswoningen. Beroepen van de toenmalige bewoners
waren o.a. sigarenmaker, leerlooier en textielarbeider. Lees hier meer over in de bespreking van de buurten in de hoofdstukken 5 en 7.
Een ander uitbreidingsplan, enkele decennia later, betrof Tivoli in de gemeente Geldrop. Die naam verwees naar het landgoed van baron Van Tuyll van Serooskerken. De baron was toentertijd kasteelheer en wethouder in Geldrop. De grond was gekocht door woningstichting ‘Thuis Best’, opgericht door Philips om te voorzien in woningen voor eigen personeel. Ook hierover later meer.
Stadsplanoloog De Casseres ontwierp in 1930 een bloemvormig uitbreidingsplan voor de gehele stad. Hij zag het centrum van Eindhoven als de knop en de vijf nieuwe stadsdelen als vijf bloembladen daaromheen. Tussen de bloembladen bevonden zich de groene longen, met aan de randen ruimte voor bedrijvigheid.
De bloemvorm als uitgangspunt voor de uitbreidingen.
Uitbreidingsplan 1946 van J.A. Kuiper.
Uitbreidingsplan van J.A. Kuiper voor de Sintenbuurt en De Nieuwe Erven.
Veel van dit idee is nog terug te vinden in het latere uitbreidingsplan van 1946 van stadsplanoloog J. Kuiper.
Na de Tweede Wereldoorlog ging de onstuimige groei van Eindhoven, dus ook die van Stratum, onverminderd door. Eindhoven was de snelst groeiende stad in Nederland en de woningnood was groot. Daarnaast moest er nog veel oorlogsschade worden hersteld. Men spreekt in de jaren 1945 tot ongeveer 1975 over de wederopbouwperiode. Eindhoven hanteerde tijdens de wederopbouw het “Uitbreidingsplan op Hoofdzaken” van de Rotterdamse planoloog J. Kuiper. Stratum kent uit die tijd vijf wederopbouwbuurten: Tuindorp, Schuttersbosch, Sintenbuurt, Burghplan en Nieuwe Erven.
Deze buurten worden gekenmerkt door parallel lopende woonstraten met veel groen en bomenrijen. Er is een afwisseling van portiekflats van vierhoog en rijtjeswoningen. Het Bonifaciuspark, naar ontwerp van hoofd plantsoenendienst en hoogleraar Frans Fontaine, ligt als een groene zone in de buurt Burghplan, grenzend aan Sintenbuurt en Puttense Dreef.
Grenzen verleggen
In 1972 kwamen de gemeenten Eindhoven en Geldrop, na moeizame gesprekken, overeen om de buurten Tivoli, Riel en een stukje Burghplan bij Eindhoven onder te brengen. Zoals op onderstaand kaartje te zien is ontstond daardoor aan de zuidoostzijde vanaf het Eindhovensch Kanaal tot aan de snelweg A67 een nieuwe kaarsrechte grens.
De annexatie in 1972: Tivoli, Riel en een gedeelte van de buurt Burghplan worden Eindhoven.
Het grensgebied aan de Geldropse kant van Stratum werd vanaf 1929 bebouwd met woningen voor Philipswerknemers: Tivoli. Al voordat de bouw begonnen was, werd het plan geopperd om Tivoli bij Eindhoven te voegen. De bevolking zou
immers vrijwel volledig op Eindhoven zijn georiënteerd en nauwelijks contacten met Geldrop hebben. Hoezeer men ervan uitging dat de nieuwe wijk bij Eindhoven zou gaan horen, blijkt uit het feit dat vanaf de 5e druk van de Eindhovense stadsplattegrond in 1932, Tivoli al op die kaart was ingetekend. Hieronder kun je lezen hoe de grenswijziging tot stand kwam.
Grenswijziging: een grap die werkelijkheid werd
Het initiatief tot grenswijziging kwam in eerste instantie van de gemeente Geldrop. Eindhoven wilde toen nog niet dat er nieuwe kosten ten laste van de gemeente zouden komen. Tot 1947 bleef het een slepende kwestie.
Héél even leek het erop dat een annexatie snel tot stand zou komen. In de Philipskoerier stond in maart 1954 een artikel over de grenswijziging tussen Geldrop en Eindhoven die een week later al in een wet geregeld zou worden. Op het Arnaudinaplein zouden de burgemeesters van beide gemeenten een proclamatie voorlezen op de eerstvolgende donderdag. Die donderdag viel op … 1 april.
Zeven jaar later, in 1961, kwam er een serieus rapport van de agglomeratie dat aanstuurde op meerdere grenswijzigingen, waaronder de grens
Eindhoven-Geldrop. Op dat moment ging men echter nog niet over tot daadwerkelijke annexatie omdat de stad alle voorgenomen grenswijzigingen tegelijk wilde vastleggen.
De verticale grenslijn tussen Tivoli en Zesgehuchten ontstond als een voorstel in een ontwerp-uitbreidingsplan uit 1964. Uiteindelijk zou het de daadwerkelijke grenslijn worden.
Op 25 november 1971 werd de wet voor het wijzigen van de grenzen rond Eindhoven aangenomen. De gemeenten van de agglomeratie stelden dat de minder doelmatige toenmalige grenzen een belemmering waren voor de uitvoering van hun beleid. De gemeenteraden van Best, Eindhoven, Geldrop, Heeze, Nuenen, Son en Breugel en Veldhoven stelden daarom voor de grenzen zodanig te wijzigen dat elke gemeente een logische afronding kreeg. Voor de begrenzing werd aansluiting gezocht bij de bestaande verkeersstructuur en de toekomstige ‘ruit’ rond de agglomeratie. Langs deze wegen zouden groene zones de begrenzing vormen tussen het grondgebied van Eindhoven en dat van de omliggende gemeenten.
Deze annexatie kreeg op 1 april 1972 haar beslag. Het gemeentebestuur van Geldrop schonk een afscheidscadeau in de vorm van een plastiek van de kunstenaar F. Peeters op de hoek St. Wirostraat/Tivolilaan.
Het gevolg van de annexatie voor het stadsdeel Stratum was, dat de in 1929 gebouwde wijk Tivoli voortaan op Eindhovens grondgebied lag, net als het huidige Schuttersbosch dat hiervóór ook gedeeltelijk van Geldrop was. Het gebied van de DAF-fabrieken aan de Geldropseweg, dat voorheen werd doorsneden door de gemeentegrens, hoorde voortaan helemaal bij Eindhoven. Vandaar dat de grenslijn van
Stratum tussen Geldropseweg en het Eindhovensch Kanaal een uitstulping naar het oosten heeft. De grenslijn met Geldrop liep voortaan vanaf de Geldropseweg recht naar beneden, dwars door de gehuchten Riel, Putten, en de Gijzenrooise Zegge tot aan de E34. De buurtschap Gijzenrooi bleef bij Geldrop. Wel werd later een buurt in de wijk Putten naar Gijzenrooi genoemd. Het aantal inwoners van Eindhoven groeide met bijna 5.800 tot ruim 194.000 en de oppervlakte nam toe met bijna 1.500 ha tot 7.500 ha.
In november 1999 besloot het Eindhovense gemeentebestuur de stad op een structurele en eenduidige manier in te delen in wijken en buurten. Vóór die tijd waren er meerdere indelingen die de verschillende diensten van de gemeente naar eigen inzicht gebruikten. Met name voor de statistische informatie van de wijken en buurten was eenduidigheid vereist. Door het besluit van het gemeentebestuur werd daar op 1 januari 2000 gehoor aan gegeven. De stad kent sindsdien zeven stadsdelen, onderverdeeld in 19 wijken en 109 buurten. Later kwamen er nog enkele aanvullingen. Die gemeentelijke indeling hanteren we ook in dit boek.
Door deze herindeling werden sommige grenzen van wijken en buurten verschoven. In Stratum had dit tot gevolg dat bij het Eindhovensch Kanaal een deel van Stratum naar Tongelre ging en omgekeerd.
Stratum verloor bij deze ontwikkeling ook een flink stuk van haar oppervlakte aan het stadsdeel Centrum, omdat de grens tussen Stratum en Centrum verschoof naar de Hertogstraat en de P.Czn. Hooftlaan. Daarmee raakte Stratum een aantal monumentale villa’s aan de Stratumsedijk kwijt.
Villa’s aan de Stratumsedijk In de tweede helft van de 19e eeuw was Eindhoven te klein geworden om haar gegoede burgers te huisvesten. Ten Hagestraat, Vestdijk en Keizersgracht hadden geen ruimte voor nog meer herenhuizen. Veel fabrikanten en andere
welgestelde Eindhovenaren weken uit naar de Dijk (de latere Stratumse Dijk). Het gevolg was dat een deel van het in Eindhoven verdiende geld via de belastingen in de kas van Stratum kwam. De pogingen van Eindhoven om inwoners, met name de rechters, te dwingen in Eindhoven te blijven/gaan wonen mislukten. Met de annexatie van 1920 loste dit probleem zichzelf op.
In de loop der jaren raakten de villa’s meer en meer ingebouwd tussen kantoren en flats. In 1954 moesten sommige villa’s wijken om de P.Czn. Hooftlaan te kunnen aanleggen. Onderstaande fotogalerij toont enkele van de villa’s en herenhuizen aan de Stratumsedijk.
Stratumsedijk 20, de villa De Block (1869, sigarenfabrikant).
Stratumsedijk 4, Villa Huengens (1906, bierbrouwer).
Stratumsedijk 6, Villa Lurmans (1860, sigarenfabrikant).
Stratumsedijk 24, Villa Caron (1887, strohulzenfabrikant).
Stratumsedijk 26, Villa Lutkie (1877).
Stratumsedijk 17, specialist St. Josephziekenhuis.
Stratumsedijk 19 (1898).
Stratumsedijk 27-29.
De Statumsedijk in 1913 de villa van Smits.
Links: Stratumsdijk 28, villa A.J.M. Smits, textielfabrikant. De villa uit de 19e eeuw werd gesloopt om de P.Czn.Hooftlaan aan te leggen.
De kruising op de P.Czn. Hooftlaan, waar de villa stond.
Stratumsedijk 21 (herenhuis uit 1870).
De Stratumsedijk in 2023, de villa (het Pannenhuis) moest wijken voor de aansluiting van de P.Czn.Hooftlaan op de Stratumsedijk.
Luchtfoto van Stratum in de wederopbouwperiode. De gele lijn geeft de Piuslaan weer, waar een deel van de Rondweg zou komen.
Direct daarboven staat de basisschool De Wilakkers en de Fatimakerk. Op het braakliggende terrein daarboven moeten de straten: Sint Hubertusstraat – Sint Nicasiusstraat – Sint Adrianusstraat - Sint Servaasweg nog bebouwd worden. Boven de rode lijn ligt de 1e Wilakkerstraat en daarboven staan nog de DAF-fabrieken in het Witte Dorp. Links op de afbeelding de Heezerweg.
Het stadsdeel Stratum wordt in het zuiden begrensd door de Randweg. In het westen vormen de Tongelreep en de Dommel de begrenzing met Gestel en in het noorden wordt de grens met het Centrum en Tongelre bepaald door het Eindhovensch Kanaal. De nagenoeg rechte oostelijke grens ontstond kunstmatig in 1972 door annexatie van een deel van de gemeente Geldrop. Het stadsdeel Stratum had in 2023 ongeveer 35.000 inwoners.
De namen van de wijken herinneren aan vroeger tijden. Oud-Stratum is het van oorsprong bebouwde gebied van Stratum.
Kortonjo is genoemd naar de villa van notaris Johan Fens (1846-1917). De naam werd samengesteld uit de voornamen van zijn vrouw Cornelia, zijn zoon Anton en van hemzelf Johan.
De naam van de wijk Putten is afgeleid van buurtschap Putten, een van de kernen van Zesgehuchten. De naam Putten duidt op het bestaan van putten (kuilen, groeven), waarschijnlijk voor het winnen van water, turf of leem. In 1921 werd Zesgehuchten bij Geldrop gevoegd. Door de annexatie in 1972 kwam Putten bij Eindhoven. Van het gehucht is niets meer over; alleen de straat en buurt Puttensedreef herinnert nog aan het gehucht Putten.
Elk van de drie wijken van Stratum is weer opgedeeld in buurten. In het navolgende begint de beschrijving van iedere wijk met een overzicht van de verschillende buurten van die wijk.
Op deze kaart van het stadsdeel Stratum is de indeling zichtbaar in drie wijken:
1) de wijk Oud-Stratum is de noordelijk gelegen wijk met de buurtnummers 211 t/m 218.
2) de wijk Kortonjo is de westelijk gelegen wijk met de buurtnummers 221 t/m 226.
3) de wijk Putten is de oostelijk gelegen wijk met de buurtnummers 230 t/m 240.
De keuze van de naam voor deze wijk ligt voor de hand. De oude bebouwing bevond zich voornamelijk aan de Stratumsedijk, de Leenderweg en de Heezerweg, allemaal binnen de Ring. De kerk en het raadhuis bevonden zich ook aan de Stratumsedijk. Het is niet bekend of er een markt werd gehouden in Stratum. Men was waarschijnlijk aangewezen op die in Eindhoven.
De wijk Oud-Stratum, aangeduid in de donkere tint.
De wijk Oud-Stratum is onderverdeeld in acht buurten: Irisbuurt (211); Rochusbuurt (212); Elzent-Noord (213); Tuindorp (Witte Dorp) (214); Joriskwartier (215); Bloemenplein (216); Looiakkers (217) en Elzent-Zuid (218).
Irisbuurt (211)
De naam van de buurt is te danken aan de hygiënische wasserij De Iris. Deze was onderdeel van de firma Van Dijk & Co, die later Kodijko werd genoemd. De buurt ligt tussen het Eindhovensch Kanaal, de Geldropseweg en de Hugo van der Goeslaan. De meeste woningen zijn in de jaren ’50 en ’60 gebouwd voor werknemers in de industrie. De Irisbuurt werd rond de eeuwwisseling een gewilde buurt om te wonen. De buurt had 2675 inwoners in 2023.
De kerktorens en de schoorsteen van de voormalige bierbrouwerij Van Zeeland op de afbeelding uit 1915 zijn na ruim 100 jaar de enige overgebleven gebouwen. Hiervan getuigt de recente foto.
De buurt bestaat uit drie onderling verschillende delen: de oude woonstraten ten westen van de Gabriël Metsulaan, het gebied waar het Augustinianum staat en het industriegebied langs het Eindhovensch Kanaal. In het eerste gebied verwijzen de namen van de straten naar het verleden. De Bleekstraat en de Kleine Bleekstraat dragen hun naam vanwege de uitgestrekte bleekvelden die langs het kanaal lagen ten behoeve van de textielindustrie. Een aantal straten verwijst naar de vroegere haven van het Eindhovensch Kanaal.
Een aantal van de eenvoudig ingerichte straten heeft aan het eind van de 20e eeuw een upgrade ondergaan. Voorbeeld hiervan is de Lodewijk Houbenstraat. Ze werd opnieuw ingericht als een woonerf, het verkeersmodel dat toen in de mode was.
In de Stuiverstraat werd tweemaal een poging gedaan om industrieel erfgoed te behouden. Beide bleken helaas geen stuiver waard. Dit verhaal wordt verteld in onderstaande tekst.
Minder dan een stuiver in de Stuiverstraat
Piet Boelaars uit Best bouwde een nieuwe sigarenfabriek tussen de Tongelresestraat en de Stuiverstraat. De fabriek lag als het ware in zijn achtertuin; hij had daarvóór al zijn villa gebouwd aan de Tongelresestraat. Hij liet op het fabrieksterrein aan de Stuiverstraat nummers 82 tot en met 88 ook vier zogenaamde ambtenaarswoningen bouwen. Toen de fabriek in 1915 gedeeltelijk afbrandde, richtte de weduwe van de inmiddels overleden Piet Boelaars de herbouwde fabriek in om er sigarenkistjes te vervaardigen. De sigarenfabriek werd ondergebracht in wat nu het Apollohuis heet.
In 1924 riep de weduwe Boelaars de stichting Boelaars-De Vries in het leven. De stichting had ten doel om weeskinderen in Groot Eindhoven op te vangen. Voor dat doel werden de vier huisjes aan de Stuiverstraat gebruikt. Na haar dood kwamen de woning aan de Tongelresestraat en de fabriek daarachter in het bezit van de stichting. De fabriek is in de jaren ’60 helemaal afgebrand.
De gemeente kocht de grond aan de Stuiverstraat waar de huisjes toen nog stonden. De bedoeling was om de huisjes te slopen en er huisvesting voor studenten te bouwen. Maar in 1993 werden ze gekraakt. De sloop werd jarenlang tegenhouden door de krakers en de buurt. Ondanks de steun van monumentencommissies en een meerderheid van de gemeenteraad werden ze in 2019 gesloopt. De overgebleven muur van de sigarenfabriek staat hetzelfde lot te wachten. Anno 2023 zijn er plannen om hier 26 appartementen te bouwen.
De bewoners van de Stuiverstraat
deden in 1930 een vergeefse poging bij B & W om de naam van de straat te veranderen. Bouwbedrijf Bredero deed in 1932 opnieuw een poging hiertoe. Het vond het een onwaardige naam voor hun nieuwbouwplan. Ook dit verzoek werd door B & W afgewezen.
Het tweede gedeelte van de Irisbuurt biedt ruimte aan het Augustinianum. In 2023 vierde de school zijn 125-jarig bestaan. Dat feestje van een van de oudste Eindhovense scholen voor voortgezet onderwijs vond plaats in een fonkelnieuw gebouw. Want “het Aug” was enkele jaren daarvoor (in 2017) verhuisd naar een modern onderkomen, gebouwd op de sportvelden van de vroegere school vlak bij de Geldropseweg, tegenover het Glorieuxpark. Het verhaal van de school staat hieronder.
De paters Augustijnen begonnen hun gymnasium in 1898. De eerste groep
leerlingen kreeg les in het oude klooster Mariënhage, achter de Paterskerk, die in datzelfde jaar ingewijd werd. In die eerste tijd was het gymnasium vooral bedoeld om ‘eigen kweek’ op te leiden tot pater. In 1913 kwam het eerste nieuwe schoolgebouw tot stand.
De school achter de kerk werd later (1923/1925) uitgebreid met een nieuwe vleugel aan de Kanaalstraat, met als architectonisch hoogtepunt de kapel aan de Dommel. Al die tijd was het een school voor uitsluitend jongens, zoveel mogelijk afkomstig uit de ‘betere milieus’. Er was ook een internaat aan de school verbonden, waarvoor jongens uit heel Nederland naar Eindhoven kwamen. Het was de tijd waarin enthousiaste leerlingen eindeloos veel uren (buiten hun normale huiswerk) besteedden aan hun voorbereiding op de jaarlijkse literaire vijfkamp (o.a. opstel, boekbespreking en mythologiekennis). De namen van de winnaars van deze ‘Agoon’ (Latijn ‘agon’= ‘wedstrijd’) werden vastgelegd op indrukwekkende houten borden die aan de muren van de aula hingen. In 1959 verhuisde het gymnasium naar het nieuwe complex bij de Geldropseweg. Achter de ingang aan de Van Wassenhovestraat lag een serie aaneengeschakelde gebouwen: de school, het internaat, het klooster en de kapel. In dit tweede huis begon het Augustinianum een gewone school te worden. In 1966 werd het gymnasium uitgebreid met een atheneum- en een havo-afdeling en werden de eerste meisjes toegelaten.
Tegelijkertijd verlieten de laatste paters hun plaats als docent. Zij gaven uiteindelijk ook het schoolbestuur uit handen. De laatste pater-rector (Camps) werd opgevolgd door de eerste leken-rector (Maassen). Deze geleidelijke veranderin-
In 1957 liepen de paters in het weiland voor de toekomstige bouwlocatie. In 1959 was de nieuwbouw aan de Van Wassenhovestraat gerealiseerd. Bijna 60 jaar later het derde gebouw aan de Geldropseweg.
gen werden symbolisch zichtbaar door de sloop van de kapel. Een deel van de grond waarop de verschillende gebouwen stonden werd verkocht: het klooster en de kapel werden afgebroken. Op die plek werden in 1989 huizen gebouwd (o.a. de Frans Masereelstraat). Na meer dan 50 jaar was ook het schoolgebouw zelf “aan het einde van zijn latijn”. De inrichting
voldeed niet meer aan de eisen van het moderne onderwijs, zoals voldoende ruimtes voor zelfstandig werken. Ook de stookkosten liepen volledig uit de hand. Ook al was de school een voorbeeld van de naoorlogse wederopbouwarchitectuur, toch werd het gesloopt om de grond te kunnen verkopen t.b.v. huizenbouw. De overgang naar het derde schoolgebouw vond, na de nodige vertraging, plaats in 2017. In deze moderne, compacte school herinnert vooral het beeld “Jeugd” aan het oude Augustinianum. Het beeld van Marius van Beek, een oprijzende jongensfiguur die op zijn schouders een opvliegende adelaar draagt, verbeeldt de eeuwige jeugd. De leerlingen hebben de naam van de school verkort tot “het Aug”. Zij droegen tijdens de viering van het 125-jarig bestaan trots hun ‘Aug-hoodies’. De eerbiedwaardige maar hopeloos ouderwetse ‘Agoon’ is al lang geleden vervangen door het jaarlijkse muzikale ‘Augpop’. In 2014 eindigde de aanwezigheid van de paters Augustijnen in Eindhoven, 123 jaar na hun komst in 1891. Zij verkochten in 2017 de kerk aan de DELA: hun ‘Domus Dei’ (= Huis van God) veranderde
in ‘DomusDela’. Hun Paterskerk werd zo een “eigentijdse plek voor ontmoeting, verbinding en verdieping”. En hun oude gymnasium kreeg in datzelfde jaar onderdak in een fonkelnieuw schoolgebouw, ingericht voor de vorming van de hedendaagse jeugd.
In het derde gedeelte van de Irisbuurt, aan het Eindhovensch Kanaal, wordt op het ogenblik (2023) druk gebouwd aan een nieuwe moderne woonwijk die ‘De Caai’ zal heten. Op deze plek groeide Campina ooit uit tot een van de grootste zuivelbedrijven ter wereld. Reden genoeg om stil te staan bij de historie van deze plek.
Van melkinrichting ‘Moderne’ tot de moderne woonwijk ‘De Caai’
De geschiedenis van de zuivelindustrie in Stratum begon in 1911 met de oprichting van de eerste coöperatieve fabriek op stoomkracht, melkinrichting ‘Moderne’, gevestigd aan Bleekstraat 23 in Stratum. Behalve het jaar 1911 in de gevel zijn er op deze plek geen uiterlijke kenmerken meer te herkennen.
De coöperatie bestond uit een twintigtal boeren uit Stratum, Tongelre en Woensel. In 1919 werd ‘Moderne’ overgenomen door de Eindhovense zuivelcoöperatie St.-Joseph. Toen in 1921 ook St.-Petrus aansloot waren alle Eindhovense coöperaties verenigd in één zuivelbedrijf. St.-Joseph was op dat moment nog aan de Dommelstraat gevestigd, in het gebouw waar eerder de eerste Coöperatieve Centrale Boerenleenbank (CCB) begonnen was.
Stadsdeel Stratum, met in de donkere tint de wijk Kortonjo.
Het komt regelmatig voor dat een straat vernoemd wordt naar een persoon. Maar dat een hele wijk wordt genoemd naar één persoon en zijn gezin is bijzonder. Wie was die persoon? Zijn naam was Jos Johan Fens, in 1846 geboren in Breda. Jo Fens vestigde zich in 1880 als notaris in Eindhoven. Hij was gehuwd met Cornelia van Moll. Zij woonden in een villa aan de Keizersgracht. Na het overlijden van zijn schoonvader Antonius van Moll kwam het echtpaar Fens-Van Moll in het bezit van het uitgestrekte landgoed ‘De Roosten’. De erfenis werd omschreven als: “heerenhuis, stal koetshuis, erf en tuin met de gracht eromheen” in de gemeente Stratum. Zij lieten de gebouwen slopen
Het echtpaar Fens-Van Moll in hun tuin.
De villa van Fens aan de Keizersgracht, geprojecteerd op het huidige parkeerterrein waar het pand tot 1968 heeft gestaan.
en bouwden er een nieuw landhuis met de naam ‘Kortonjo’, een samentrekking van hun beider roepnamen en die van hun zoon Anton.
De wijk Kortonjo bestaat uit zes buurten: Kerstroosplein (221), Gerardusplein (222), Genneperzijde (223), Roosten (224), Eikenburg (225) en Sportpark Aalsterweg (226).
De wijk Kortonjo
Kerstroosplein (221)
De namen kerstroos en kerstster worden in Nederland en in België vaak met elkaar verwisseld. De kerstroos is een tuinplant, die bloeit van februari tot april, de kerstster is een kamerplant die rond de kerstdagen rode stervormige bloemen heeft. Deze soorten behoren tot niet aan elkaar verwante plantenfamilies: Helleborus en Euphorbia. Vrijwel alle straatnamen in de buurt Kerstroosplein zijn afgeleid van de roos.
De buurt is omgeven door de Leenderweg, Floralaan-West en de Roostenlaan. Het merendeel van de woningen werd tussen 1925 en 1945 gebouwd. Met name de woningcorporaties hebben hier veel bezit. Het ‘Kerstroosplein’ is het hart van de buurt met veel groen en een speeltuin. In 2023 had de buurt 1.935 inwoners.
De 100 jaar oude sociale huurwoningen tussen het Kerstroosplein en de Roos-
tenlaan zullen volgens de plannen van eigenaar Woonbedrijf worden gesloopt. Daar zal het dubbele aantal woningen, in de vorm van appartementen, voor in de plaats komen. Het grootste deel van de appartementen is bestemd voor senioren en de overige voor starters, een mix van jong en oud. Om de bouwtijd te verkorten zullen de woningen gedeeltelijk fabrieksmatig worden geproduceerd. Uiteraard zullen ze energiezuinig en gasloos zijn.
Een van de straten in de omgeving van het Kerstroosplein, de Wilgenroosstraat, werd in de jaren ’70 een voorbeeld van burgerparticipatie in de kunst door een ‘situasie’ van kunstenaar Paul Panhuysen (1934-2015). Hij was een bekende componist en veelzijdige visueel- en geluidskunstenaar uit Eindhoven. Hij was de man achter het Apollohuis aan de Tongelresestraat, waar kunstenaars uit de hele wereld exposeerden met geluidskunstinstallaties en geluidssculpturen. Er vonden daar ook concerten plaats waar vrij geïmproviseerd werd met experimentele- en elektronische muziek. Voor zijn werk als visueel en geluidskunstenaar ontving hij vele internationale prijzen. Eindhovenaren waren hier veelal niet van op de hoogte. In zijn eigen stad heeft hij dan ook weinig waardering gekregen.
De straat als onderdeel van een kunstwerk
Paul Panhuysen woonde met zijn gezin van 1966 tot 1978 in Stratum, in de Wilgenroosstraat, in de buurt Kerstroosplein. In de jaren ’70 organiseerde hij een aantal straatfeesten met de bewoners, bij wijze van kunstgebeuren. Er werden fotografische verslagen van gemaakt. De straat werd voor die feesten afgesloten voor verkeer. Hij kwam erachter wat de problemen waren die het leven in de Wilgenroosstraat bepaalden en hoe ingrepen van beeldende aard een rol zouden kunnen spelen bij de oplossing van deze problemen. De Wilgenroosstraat was in die tijd een vooroorlogse straat met parkeerproblemen, waar geen plaats was voor spelende kinderen. De veiligheid van voetgangers liep gevaar. Het gevolg was dat het gebruik en de belevingswaarde van de straat achteruitgegaan waren. Uitgaande van een autovrije straat ontwikkelde Paul Panhuysen samen met de bewoners ideeën voor een straatverbeteringsplan met drie bomenrijen en een pleintje in het midden en twee vierkante speelplekken. Er kwam, met medewerking van bewoners, een ontwerp voor hun eigen straat. Het resultaat was een realistisch uitziende maquette. Dit omgevingsontwerp kon gezien worden als autonoom kunstwerk waar de bewoners onderdeel
van uitmaakten. Hij diende het plan in bij de gemeente maar helaas kwam het niet tot uitvoering. De ruim 3,5 meter lange maquette, bestaande uit vijf vloerdelen en 2 x 7 huizenblokken plus straatmeubilair, werd na zijn overlijden opgenomen in de collectie van ‘Eindhoven Museum’.
In 1934 telde Eindhoven 72 scholen voor basisonderwijs. Ze hadden vrijwel allemaal een confessionele grondslag. De stad telde slechts drie openbare scholen. Eén daarvan staat al sinds 1937 aan het Kerstroosplein. Er kwamen echter te weinig leerlingen om deze school als openbare school in stand te houden. In 1949 werd de school gedeeltelijk veranderd in een Jan Ligthartschool. Later kwamen er scholen voor speciaal onderwijs in dit gebouw. Nu is o.a. kinderdagverblijf Partou er gevestigd.
woonbuurten Kerstroosplein en Kruidenbuurt van elkaar gescheiden houdt. Het is een doorgaande weg voor de auto’s en tegelijk oversteekplaats voor de fietsers die van de ene woonbuurt naar de andere willen gaan. Hoe lastig deze combinatie is komt nergens zo duidelijk naar voren als bij de aansluiting van de Leenderweg op het Floraplein, waar de belangen van de auto en die van de fiets loodrecht op elkaar staan. Rond de grote fontein cirkelen dagelijks heel veel automobilisten en evenzoveel fietsers. Op de plek waar veel auto’s de rotonde verlaten richting Leenderweg en ook veel fietsers oversteken botsen die belangen, soms letterlijk. Jammer genoeg worden er geen cijfers bijgehouden van bijna-ongelukken en gevallen van ‘alleen materiële schade’.
De strijdige belangen van de auto en de fiets
In 2023 bestaat deze gevaarlijke situatie al bijna twintig jaar. In 2003 werd besloten het Floraplein om te bouwen tot een rotonde met voorrang voor het verkeer op de rotonde. Tot dan had verkeer van rechts voorrang, dus konden auto’s op de rotonde niet ongehinderd doorrijden. Bovendien werd het Floraplein omgebouwd tot een ‘turborotonde’, waarbij automobilisten op de afslag richting centrum via twee rijstroken de Leenderweg in konden rijden. Voor de auto’s die Eindhoven uitrijden liggen er eveneens twee rijstroken vanaf de Leenderweg naar de rotonde. Juist op dat punt steken veel fietsers over, tussen de Kruidenbuurt en de buurt Kerstroosplein.
In de stad zijn er heel wat plekken waar de belangen van de auto en die van de fiets maar moeilijk met elkaar te verenigen zijn. Dat geldt ook voor de Leenderweg, de straat die de twee
Met name veel schooljeugd maakt van deze oversteek gebruik, onderweg naar bijvoorbeeld het Joriscollege. De bewonersvereniging Kruidenbuurt was dan ook de eerste die aandacht vroeg voor
de veiligheid van overstekende fietsers. Veilig Verkeer Nederland beoordeelde de situatie als ‘gevaarlijk’, vooral vanwege de dubbele rijstroken voor zowel auto’s die van de rotonde afrijden als ernaartoe rijden. Ook een evaluatie van de gemeente zelf had als uitkomst dat het Floraplein niet veilig genoeg was voor fietsers. Die veiligheid zou bevorderd kunnen worden door de oversteekplaats verder te verwijderen van de uitrit/inrit van de rotonde en/of het plaatsen van verkeerslichten. Ook kwam er een voorstel voor een tunneltje voor fietsers en voetgangers. Daar was geen geld voor. Ook de andere veiligheidsmaatregelen werden niet uitgevoerd. Er waren te veel bezwaren.
De buurt mobiliseerde noodgedwongen een leger ‘klaar-overs’ om de oversteek in goede banen te leiden. Paradoxaal genoeg had dit tot gevolg dat de gemeente het gegeven dat er weinig ongelukken gebeurden als argument tegen een aanpassing kon gebruiken. Er veranderde dus niets. Dat leidde in 2012 tot
nieuwe protesten van het Eindhovense Seniorenoverleg, de Fietsersbond en de SP. Deze laatste pleitte in de gemeenteraad opnieuw vóór verkeerslichten. Een raadsmeerderheid hechtte meer waarde aan doorstroming en bereikbaarheid van de stad. Dus geen verkeerslichten, maar in 2019 werd wel besloten tot andere maatregelen die de automobilist zouden dwingen langzamer te rijden. Aan de noord- en zuidrand van de rotonde werden verkeersdrempels geplaatst en ‘rammelstroken’ aangelegd: een wegdek met ribbels die een onaangenaam gevoel geven aan hardrijders. Maar na de aanleg bleek dat de drempels makkelijk met 50 km/u te nemen waren. De Eindhovense Fietsersbond zei over dit compromis: “Het is een doekje voor het bloeden”. Na twintig jaar discussie is er nog steeds geen goede oplossing gevonden voor het overstekende fietsverkeer. Op het Floraplein krijgt het belang van de auto, ondanks alle discussie, nog steeds voorrang.
De rotonde met de Dierenriemfontein aan het Floraplein in 2010 met linksonder uitvalsweg de Leenderweg.
In 2023 is in het gebouw een gezondheidscentrum gevestigd.
De buurt Gerardusplein dankt haar naam aan de gelijknamige kerk. Over deze kerk kun je meer lezen in het hoofdstuk ‘Hoe god verdween uit Stratum’. De buurt omvat het gebied tussen de Aalsterweg, Leostraat, Roostenlaan en Floralaan-West. De huizen werden er grotendeels in de jaren tussen 1925 tot 1935 gebouwd. In 2023 had de buurt 3375 inwoners.
Twee bijzondere delen van de buurt
Gerardusplein waren de afgelopen jaren regelmatig in het nieuws. Het ene deel bevindt zich in het noorden van de buurt: het grote nieuwbouwproject ‘Bloemenbuurt-Zuid’. Het andere helemaal in het zuiden: het landgoed Kortonjo. Lees hier het verhaal over ‘Bloemenbuurt-Zuid’.
Arts, Nico: Stadenplattelandophetzand. EenarcheologischebiografievanlandschappenensamenlevingenindeKempen, 2020
Beekman, Piet: Eindhovenstadsontwikkeling1900-1960
Beex, G.: ArcheologischoverzichtdergemeenteEindhoven, Brabants heem, 1967
Bergeijk, Frits van: De klokken van Sint-Joris in Stratum, Eindhoven jaarboek 2000
Buijs, F. e.a.: Nederland en de Broeders van Liefde
Gemeente Eindhoven: StartnotitieintegralewijkvernieuwingBloemenbuurt-Zuid, 2002
Foole, Dorothée Eindhovenkentvelegezichten
PlanviewersgemeenteEindhoven
Eindhoven Stratum-Oost, cultuurhistorische verkenning
Groot, Herman de: HetvergetenStratum, 2009
Hooft, Jan van ‘t en Overbruggen, Peter van: EeneeuwAugustinianum, 1998
Hoekstra, Hans e.a.: 75jaarWitteDorp, 2014
Horsten, Hans en Lennarts, Joep: Kruidenbuurt, 2001
Lambert, Janneke en Thoben, Peter: Beeldenboek Eindhoven, 2001
Louw, Marjo de: DeBurghvanBarmhartigheid, 2012
Oorschot, Jan van: Van Parktheater tot TU/e
Peynenburg, J.: BouwstoffentotdegeschiedenisvanEindhoven, 1961
Projectgroep Struikelstenen: Zewarenonzeburen,Deverhalenachterdestruikelstenen
Oud-medewerkers FrieslandCampina: Dekringisgesloten–Momentenuithetleven vandeEindhovensezuivel,1896-2015, 2015
Puijenbroek, Dr. F.J.M. van: 125jaarVANPIEREmentenomdecultuurenomdekrenten, 1973
Eindhoven,vandagtotdag, 1944-1999, Waanders 1997, 1998, 1999
Schagen, Jan van: AchteeuwenEindhoven,Verhaalvaneenstad, dl. I en II, 2020
Schooten, Simon van e.a.: Gennepvooraltijd,degeschiedenisvaneenboeren-buurtschapaanderandvanEindhoven, 2001
Smits, W.A.H.M.: Sint-JosephZiekenhuis1932–1982, Den Elzent een uniek stukje Eindhovense geschiedenis
Spoorenberg, Jan: PublicatieKortonjo (1988) van Sint-Joseph Ziekenhuis Eindhoven 1932 – 1982
Timmer-Kool, Olga: DeEindhovensewijkDenElzent, Eindhoven jaarboek 2001
Brainportenroute, 2008
De Hakroniek 2004 pdf
’tJoris75jaar – Sint-Joriscollege 1917-1992
Vanhooitothightech,honderdjaarontwikkelinginZuidoost-Brabant, jubileumboek ED, 2012
Wallast, H.: DAF trucks, 1990
Overig: Gemeentearchief Eindhoven. Archiefbestanden Jan Spoorenberg Bibliotheek Eindhoven in Beeld Krantenarchief Eindhovens Dagblad
Aanbevolen websites: https://www.architectuurcentrumeindhoven.nl
https://www.delpher.nl/ https://eindhoven-encyclopedie.nl/ https://www.eindhoveninbeeld.com/ https://indebuurt.nl/eindhoven https://www.omroepbrabant.nl https://www.topotijdreis.nl/ https://nl.wikipedia.org
https://www.zichtopeindhoven.nl/ https://www.eindhovenfotos.nl/
Jan Spoorenberg, adviezen en het archief. Richard Broeks, afdelingsmanager kwaliteit & aansluitingen Brabant Water.
Nasrin Hamidi, managementassistent Brabant Water.
Piet Eiff, bewoner Schuttersbosch. Frank van der Laak, beheerder De Buut. Iris Jansen-van Ravenstein, bestuurssecretaris Vitalis.
Trudy van Leeuwaarden-Strikker, manager Vitalis.
Mart Erren, stichting vrienden van het Dafmuseum.
Jeroen Dijsselbloem, burgemeester van Eindhoven.
René van den Nieuwenhof, woordvoerder burgemeester Jeroen Dijsselbloem.
Mireille Knape, bpd gebiedsontwikkeling. Ruud Beurskens, bpd gebiedsontwikkeling.
Henk van Duijssen, Eindhoven in Beeld. Huub Jacobs, Eindhoven in Beeld. Jori van Boxtel, Boom van Eindhoven.
Teksten
Rob van Brunschot, Henny van Laarhoven en Jan Wierts
Archieffoto’s, fotografie en coördinatie
Jan Wierts
Grafische bewerkingen
Marjolein Versfeld
Redactie
Rob van Brunschot en Henny van Laarhoven
Eindredactie
Hans Michels
Ontwerp
Marc Koppen en Lecturis
Druk
Finidr
Uitgave
Lecturis
ISBN 9789462265219
Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt dankzij het Cultuurfonds en de gemeente Eindhoven.
©2024 Lecturis, Eindhoven in Beeld
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.