Eindhoven met het oog op Tongelre

Page 1


Eindhoven met het oog op Tongelre

Voorwoord

Beste lezer,

Wie zijn geschiedenis kent, heeft zijn toekomst steviger in handen. In jóúw handen bevindt zich het vierde deel van een boekenreeks van stichting ‘Eindhoven in Beeld’, die de ontwikkeling van de Eindhovense stadsdelen in de afgelopen drie decennia beschrijft in woord en beeld. Elk stadsdeel kent een eigen historie, ontwikkeling en karakter. Zo ook het stadsdeel Tongelre.

Eindhoven heeft in de afgelopen drie decennia een indrukwekkende transformatie ondergaan. We konden getuige zijn van de opkomst van Eindhoven als een bruisend centrum van technologie, design en cultuur. En van de explosieve groei van de hightechindustrie, de opkomst van de Design Academy Eindhoven en de internationale erkenning voor de Brainportregio.

Ontwikkelingen die ons wereldwijd op de kaart hebben gezet als een aantrekkelijke, creatieve en innovatieve stad. Deze boekenreeks leert ons verschillende plekken en mensen kennen die belangrijke bouwstenen voor onze stadsdelen zijn (geweest).

Grote dank aan stichting ‘Eindhoven in Beeld’ en aan iedereen die ook heeft bijgedragen aan de totstandkoming. Hun inzet zorgt ervoor dat de geschiedenis van onze stad op unieke wijze wordt vastgelegd en verspreid.

Ik wens alle lezers veel leesplezier. Mogen deze verhalen ons verbinden en inspireren om samen te blijven werken aan een bloeiend Eindhoven.

Hartelijke groet,

Jeroen Dijsselbloem Burgemeester van Eindhoven

‘De boom van Eindhoven’
Een tekening van Jori van Boxtel.

Inleiding

Over Eindhoven zijn de afgelopen 50 jaar talloze boeken geschreven. Deze handelen veelal over onderwerpen als de eeuwenlange geschiedenis van het stadje en de omliggende dorpen of over de industriële ontwikkelingen gedurende de afgelopen twee eeuwen. Veel minder is geschreven over de recente ontwikkelingen in de diverse wijken en buurten van de stad. De stichting Eindhoven in Beeld wil samen met uitgeverij Lecturis deze lacune enigszins opvullen. Samen hebben zij het voornemen om een serie boeken over de recente veranderingen in elk van de zeven stadsdelen te schrijven en uit te brengen.

Ieder stadsdeel bestaat uit een aantal wijken, die weer onderverdeeld zijn in buurten. De opzet van dit boek is gebaseerd op deze indeling in buurten. Per buurt worden een of meerdere recente ontwikkelingen beschreven en voorzien van historische achtergrondinformatie. Het bijbehorende beeldmateriaal wordt ontleend aan de verzameling van Eindhoven in Beeld.

De stichting Eindhoven in Beeld is al ruim vijftien jaar bezig foto- en filmmateriaal over de stad vast te leggen in een, voor iedereen toegankelijk, archief. Eindhovenaren hebben inmiddels tienduizenden afbeeldingen ingestuurd. Deze worden geclassificeerd, indien nodig bewerkt en opgeslagen op de website. Dit boek maakt er ruimschoots gebruik van en heeft het bestaande beeldmateriaal, waar nodig, nog aangevuld met recente foto’s, gemaakt door de eigen fotoclub.

Dit vierde deel van de serie handelt over het stadsdeel Tongelre. Het geeft eerst een beknopte beschrijving van de geschiedenis van het voormalige dorp Tongelre, gevolgd door een beschrijving van de overgang van het dorp naar stadsdeel Tongelre. Het hoofdbestanddeel van het boek wordt gevormd door de beschrijving van kenmerkende ontwikkelingen in de afgelopen twintig tot dertig jaar in de wijken en de buurten van Tongelre. Daartoe werden gesprekken gevoerd met bewoners en instellingen. Binnen iedere buurt wordt een bijzondere ontwikkeling of gebeurtenis uitgelicht, soms historisch van aard, soms meer anekdotisch. Deze onderwerpen belichten elk een van de vele recente veranderingen in Tongelre.

1. Beknopte geschiedenis van het dorp Tongelre

Het begin van Tongelre

Tongelre was gedurende lange tijd een agrarische gemeenschap met als kern ’t Hofke met de Martinuskerk en een raadhuis. De oudste schriftelijke vermelding van het dorp stamt uit 1220.

De naam Tongelre is hoogstwaarschijnlijk ontleend aan het landschap. De plaats lag op een dekzandrug met daarop een veenlaag. Het woorddeel ‘Tonge‘ zou afkomstig zijn van ‘tange,’ dat ‘zandrug in een veengebied’ betekent en ‘lo’ (of ‘loo’) in de betekenis van bos.

Bestuurlijk gezien hoorde Tongelre vanaf het begin van de 14e eeuw bij het kwartier Peelland van de Meierij van ‘s-Hertogenbosch, met Helmond als belangrijkste plaats. Dit in tegenstelling tot Eindhoven, Woensel, Stratum, Gestel en Strijp, die in het Kwartier Kempenland lagen.

In zijn beschrijving van de Meierij van ’s-Hertogenbosch in 1815 was A.C. Brock, koster van de kerk in Sint-Oedenrode, niet enthousiast over Tongelre: “Tongelre is een klein en arm Dorpjen, liggende eene groote halve uur ten oosten van Eindhoven. Voorheen was dit Dorpjen veel grooter als tegenwoordig, doch het vervald van tijd tot tijd. De huizen liggen er zeer verspreid, er ligt een klein en geen schoon Raadhuisjen; eensgelijks een Jonkers Slotjen het Hof

genoemd, doch van weinig aanbelang. De Kerk is een maatig Kruisgebouw met eenen zwaaren Toren, gedekt met eene laag Spits, zij is aan den H. Martinus toegewyd, en zedert den Storm van 9 November 1800, door welke de kerkschuur alhier was omgewaaid, weder in bezit der Katholijken.”

Het dorp Tongelre, dat tot de bezittingen van de hertog van Brabant hoorde, werd in 1557 als heerlijkheid verpand aan jonkheer Rutger van Berckel, zoon van de laatste kwartierschout van Peelland. Na zijn overlijden in 1575 ging het eigendom over op zijn weduwe, Livina van Coudenhove. Zij schonk de heerlijkheid Tongelre, vanwege haar kinderloze huwelijk, aan haar neef Jacob van Coudenhove. In 1641 hield de heerlijkheid Tongelre op te bestaan, al werden de nakomelingen van Jacob van Coudenhove in Tongelre nog tot in de 18e eeuw als heren beschouwd. Jacob van Coudenhoven liet het kasteel Beauregard bouwen. Het dorpsbestuur was in handen van een drossaard, de vertegenwoordiger van de heer. Ook had Tongelre een eigen schepenbank, een rechtscollege, met zeven schepenen. De schepenbank zou verdwijnen toen het Koninkrijk Holland in 1810 onderdeel werd van het Franse keizerrijk.

Daarvóór was er lange tijd sprake van oorlogsgeweld, plunderingen en verwoestingen in de stad Eindhoven en op

het platteland eromheen. In 1600 was de kerk van Tongelre bijna helemaal vernield en beroofd van haar bezittingen.

Na de Vrede van Munster, in 1648, viel Tongelre onder het bestuur van de Republiek der Verenigde Nederlanden en het calvinisme werd staatsgodsdienst.

Het bestuur van het katholieke Tongelre viel officieel in protestantse handen. Het protestantisme wist echter nauwelijks vaste voet aan de grond te krijgen. Er waren weinig katholieken die zich lieten bekeren.

Gehuchten

In 1868 telde Tongelre ongeveer 900 inwoners. Vanouds bestond het gebied van Tongelre uit drie delen: Groot-Tongelre, Klein-Tongelre en Urkhoven.

Binnen die delen lagen verschillende woonkernen. ’t Hofke in Groot-Tongelre was het centrum van het dorp. Er lagen ook gehuchten waarvan de namen ons nog steeds bekend in de oren klinken. Op de kaart van Kuyper uit 1866 zien we, behalve bovenstaande namen ook Kol, Loo Velden, Musberg, Lage Heide, Dieseinde, Hooge Heide, Geestenberg, Herzen Broeken. Sommige namen zien we terug in de namen van huidige buurten en wijken van Tongelre.

In het verleden lagen de gehuchten ver van elkaar, gescheiden door natuurgebieden of door in cultuur gebrachte gronden. In 1832 werd het kadaster ingevoerd. De gemeenten werden in kaart gebracht en de gemeentegrenzen vastgesteld. Aan de oostzijde vormde de Kleine Dommel de grens met Nuenen, terwijl het dorp aan de zuidkant grensde aan Zesgehuchten. Die grens werd gemarkeerd door een sloot en een weg met een grenspaal. De Lakerloop scheidde Tongelre en Stratum. De grens met Woensel werd gevormd door de Dommel. — Kaart van Tongelre omstreeks 1830.

— Het gemeentewapen van Tongelre.
— Kaart van Tongelre door Kuyper in 1866.

2. Van dorp naar stadsdeel

Ontwikkelingen tot 1920

Tot het begin van de 20e eeuw had Tongelre een sterk agrarisch karakter. Dit veranderde geleidelijk door de komst van thuisweverijen en kleinschalige industrie. De ontwikkeling van industriële activiteiten hing nauw samen met de ontsluiting van het dorp Tongelre door middel van de aanleg van het Eindhovensch Kanaal, van nieuwe wegen en van spoorlijnen. Ook de industriële activiteiten in Eindhoven begonnen invloed uit te oefenen op de economische ontwikkeling van Tongelre.

Ontsluiting

Bij de hiernavolgende korte beschrijving van deze ontsluiting hanteren we de huidige grenzen van Tongelre, die met name rond het Eindhovensch Kanaal veranderd zijn ten opzichte van de periode rond 1920. Als gevolg van deze grenswijziging ligt bijvoorbeeld het gebouw van het DAF Museum nu in Tongelre, maar dat lag in Stratum toen daar in 1884 aan de Tongelresestraat de Stoom-Bierbrouwerij ‘de Valk’ opgericht werd door Antoon Coolen. Dit zou jarenlang de grootste brouwerij van Eindhoven blijven. Op het briefhoofd van de firma werd de ontwikkeling en dynamiek weergegeven door de aanwezigheid van vervoersmiddelen zoals paard en wagen, een schip en op de achtergrond de trein. Het afbeelden van deze transportmiddelen op het briefhoofd liet zien dat het bedrijf op weg

— Briefhoofd van de Stoom-Bierbrouwerij de Valk.

was naar de nieuwe tijd.

In de jaren vijftig startte de bierbrouwerij ook met de ijs- en koolzuurhandel. De staven ijs werden gebruikt om het bier in de Eindhovense cafés te koelen. In 1953 werd gestopt met het brouwen van bier. In 1994 werd in het pand aan de Tongelresestraat het DAF Museum geopend. Dit was niet toevallig, aangezien Arnold Huenges Hub van Doorne in 1928 financieel had geholpen bij de oprichting van DAF.

Het Eindhovensch Kanaal

Het Eindhovensch Kanaal zorgde voor een betere ontsluiting van Tongelre. De aanleg ervan in 1845-1846 was voor de industrie in de omgeving belangrijk. Het vergemakkelijkte het vervoer van zware en bulkgoederen. Dicht bij het Eindhovensch Kanaal ontstonden economische activiteiten en werden fabrieken gebouwd. Voorbeelden zijn de zaagmolen ‘de Rietvink’ en de timmerfabriek die

daaruit voortkwam, de Picus houtfabrieken en de Machinale Steenfabriek ‘De Vlijt’ van Glaudemans & van Gestel. De Tongelresestraat kruiste het kanaal via een brug die in 1931 vervangen werd door een hefbrug. Bij de brug lag een café dat destijds café Reemers heette. Nu is dat het woonhuis van kunstenaar John Körmeling.

Wegenstructuur

De Tongelresestraat is sinds 1870 dé verbinding tussen Tongelre en Eindhoven. Dat die weg pas jaren na de aanleg van het kanaal tot stand kwam zegt alles over het belang van het transport over water. De weg werd in dat jaar aangelegd als onderdeel van de provinciale weg van Stratum naar Lieshout. Het begin ligt bij de splitsing met de Geldropseweg. Tegen de voorgevel van het huis op de hoek van de Vestdijk/Tongelresestraat staat een gedenksteen die in 1869 werd geplaatst. In de steen werd het getal 13215 gebeiteld, de afstand in meters vanaf die plek naar Lieshout. De straat zou nog geruime tijd de enige verharde weg van het dorp blijven.

— De gedenksteen aan het begin van de Tongelresestraat.

Spoorwegen

Ook de aanleg van de twee spoorlijnen vanuit Eindhoven resp. naar Venlo (1866) en Weert (1912) zorgde voor een betere ontsluiting van Tongelre. Het dorp werd

echter wel doorsneden door die spoorlijnen, wat een belemmering vormde voor een gelijkmatige groei en woningbouw. Tongelre had gedurende een periode twee treinstations: één aan de spoorlijn naar Venlo en een ander aan de lijn naar Weert. Het station aan de lijn naar Venlo met de naam Nuenen-Tongelre werd geopend op 1 oktober 1866. De naam geeft al aan dat het station dichter bij Nuenen lag, namelijk in het buurtschap Eeneind. Toen in 1913 de spoorlijn Eindhoven –Weert in gebruik werd genomen werd aan

— Spoorweg splitsing op een kaart uit in 1937.
— Station Nuenen-Tongelre, Nuenen in 1955.
— Station Tongelre in 1915.
Van dorp naar stadsdeel

die lijn de halte Tongelre geopend op de hoek Tongelresestraat – Antennestraat. De Staatsspoorwegen, de exploitant van beide lijnen, wijzigde de naam Station Nuenen-Tongelre toen in station Nuenen. De halte Tongelre lag pal naast een met spoorwegbomen bewaakte overgang aan de Tongelresestraat. Voor de spoorwegwachter was er een huisje gebouwd, en op het perron stond een houten wachtlokaal, zoals dat op meer haltes van de Staatsspoorwegen stond. In 1938 werd het station Nuenen gesloten voor personenvervoer en in 1972 voor goederenvervoer.

Het station in Tongelre aan de lijn naar Maastricht werd in 1935 gesloten voor personenvervoer en in 1963 ook voor goederenvervoer.

Woningbouw

In 1918 was een ‘Uitbreidingsplan Groot-Eindhoven’ geschreven door Jos Cuypers en Louis Kooken, een stedenbouwkundig plan voor de hele stad. Door de relatief grote afstand tussen de kern van Tongelre en Eindhoven werd voor die plek in Tongelre maar weinig nieuwe woningbouw gepland. Dat lag anders voor het dicht bij Eindhoven gelegen stuk Tongelre dat later ‘Villapark’ ging

heten. Vanaf kort na 1900 werd er in het Villapark gebouwd. Hier ging Philips in 1907 wonen en Brüning en Glaudemans volgden hem niet veel later. Vanaf 1920 werd aan de andere kant van de Tongelresestraat de woningnood aangepakt door woningen te bouwen, zoals de buurt Lakerlopen. Het Villapark was voor de huisvesting van fabrikanten en hoger personeel. Ook artsen en docenten kwamen hier wonen. In Lakerlopen werden arbeiders gehuisvest.

Twee gildes in Tongelre

Net als in het stadje Eindhoven van vóór 1920 en in de meeste dorpen eromheen draagt ook in Tongelre een van de gildes de naam ‘Sint Catharinagilde’. Daarnaast heeft ook het Sint Martinusgilde al enkele eeuwen geschiedenis achter zich: het bestaat sinds 1448. Beide gildes proberen het Brabants cultureel erfgoed

— Het Villapark in 1911.
— Villapark 100 jaar later (Bron: Ronald Otter).
— Lakerlopen begin 21e eeuw. FOTO ONTBREEKT

levend te houden door optredens en deelname aan regionale gildeactiviteiten. Het Gildehuis van het Sint Martinusgilde staat aan de Oude Muschbergweg, dat van het Sint Catharinagilde, het Catharinahof, staat aan het Wasvenpad, op korte afstand van de Dommel, de grens tussen Tongelre en Woensel. Het gebouwtje staat op of nabij de plek waar ooit het versterkte kasteel Coudenhoven heeft gestaan. Het Catharinahof werd hier gebouwd nadat het oorspronkelijke stukje grond verlaten moest worden vanwege de bouw van de waterzuivering in 1960. Op beide plekken staan vaste schutsbomen voor de schietwedstrijden. In het verleden gebruikten de beide gildes een en dezelfde schietlocatie. In die tijd werd de mobiele schietlocatie

afwisselend opgesteld in de wei van een van de leden. In 1898 leidde die situatie tot een stevige ruzie tussen beide gilden. Toen de gemeente om administratieve redenen een Hinderwetvergunning afgaf bleek die alleen op naam van het Martinusgilde te staan. Dat gilde claimde op grond daarvan het eigendom van de schutsboom. Het Catharinagilde pikte dit niet en gildebroeder Piet de Keizer sleepte op last van het gildebestuur de schutsboom met paard en wagen weg. De verhouding tussen beide gilden was enkele jaren behoorlijk verziekt.

— Het Catharinagilde in 1950.
— Catharinahof, thuishonk van het Catharinagilde.
— De blokhut van het Martinusgilde.
— De schutsbomen van het Martinusgilde.
Van dorp naar stadsdeel

3. Ontwikkelingen in Tongelre

Identiteit van Tongelre

De grenzen van Tongelre zijn op een min of meer natuurlijke manier afgebakend. Aan de oostkant vormt de Kleine Dommel de grens, in het zuiden het Eindhovensch Kanaal en de westelijke grens wordt grotendeels bepaald door de Dommel. Door deze ‘harde’ scheidingen ligt Tongelre enigszins geïsoleerd ten opzichte van de rest van de stad. De ligging van verkeers- en spoorwegen zorgt ervoor dat sommige buurten binnen Tongelre ook onderling van elkaar gescheiden zijn. Wellicht worden de grote sociale verschillen tussen de buurten hierdoor verklaard. Er is sprake van grote sociale verschillen die samenhangen met een ongelijke verdeling van inkomen, kennis, leefstijl en maatschappelijke positie tussen de buurten. Zelfs landelijk gezien komen zowel de hoogste als de laagste categorieën op deze gebieden voor in Tongelre.

Grenzen verleggen

Er was lange tijd onenigheid over het eiland in de Kleine Dommel waar de Collse watermolen gelegen is. Omdat de Kleine Dommel de grens tussen Tongelre en Nuenen vormde, lag het eilandje in Nuenen, terwijl de molen eigendom was van Tongelre. Door het ‘normaliseren’ van de Kleine Dommel kwamen kleine stukjes van Tongelre en Nuenen aan de verkeerde kant van de grens terecht. Dit werd in 1972 gecorrigeerd. Bij die gelegenheid

werd ook het moleneiland binnen de grens van Tongelre ondergebracht. In 2000 volgden nog meer grenswijzigingen, maar daarover later meer.

Hoewel de Dommel de westgrens van Tongelre bleef, werd het gebied dat nu Villapark heet steeds meer een onderdeel van het stadje Eindhoven. Eindhovense fabrikanten lieten daar hun riante villa’s bouwen. Deze ontwikkeling wordt in de volgende tekst beschreven.

— Het eiland, inclusief de molen, behoort nu definitief bij Tongelre.

— Villa van Glaudemans.
— Villa De Laak.
— Villa Elsheim.
— Villa van Wijers.

Villa’s in de weilanden werden Villapark

Aan het begin van de 20e eeuw voltrok zich in Tongelre een vergelijkbaar proces als in Stratum. De snelle industriële ontwikkelingen hadden tot gevolg dat het stadje Eindhoven ruimte zocht bij de buurgemeenten. Niet alleen de fabrieken, maar ook de villa’s van de fabrikanten werden buiten de stadsgrenzen gebouwd. Dit fenomeen is duidelijk zichtbaar aan de overkant van de Dommel, op het grondgebied dat destijds tot het dorp Tongelre behoorde en nu bekend staat als het Villapark. In de 19e eeuw was dit stukje Tongelre nog een uitgestrekt en landelijk gebied. Het was door een zandpad met de kern van het dorp verbonden. De eerste Eindhovense fabrikant die uitweek naar Tongelre was de luciferfabrikant C. Mennen. In 1884 bouwde hij het buitenverblijf ‘Christina’ in de weilanden op de plek waar nu de Parklaan ligt. In de weekends genoot hij er van de natuur. Zijn schoonzoon, J. L. Wijers, liet deze woning in 1921 afbreken en bouwde er de villa, waar tegenwoordig Van Lanschot Bankiers is gevestigd. Anton Philips was de tweede fabrikant die in 1907 de landelijke rust opzocht met huize ‘De Laak’. In datzelfde jaar betrok de derde bewoner van het toekomstige villapark, sigarenkistenfabrikant J. Brüning, directeur van sigarenkistenfabriek Picus, de villa ‘Elsheim’. Ertegenover verscheen de villa van steenfabrikant Glaudemans. De gemeente Tongelre was verguld met de komst van die nieuwe bewoners vanwege de extra belastinginkomsten, maar hield desalniettemin verdere ontwikkelingen tegen. Die extra inkomsten betekenden dat de gemeentebelasting verlaagd kon worden van twee naar één cent. Annexatie werd gezien als een bedreiging voor de welvaart.

De hierboven vermelde eerste bewoners Brüning, weduwe Mennen en Philips richtten in 1907 de Bouwgrondmaatschappij Stratum-Tongelre op. Deze maatschappij kocht grond, zette wegen uit, verkocht bouwpercelen en bouwde zelfs huizen. In 1909 bood de Bouwgrondmaatschappij aan Tongelre de ‘hoofdweg door het villapark’ aan plus tweeduizend gulden, onder voorwaarde dat de gemeente de weg zou verharden. Als de gemeente op het aanbod zou ingaan, zou de maatschappij ook nog acht herenhuizen bouwen met een hoge huurwaarde. Die huizen kwamen er. De meeste woningen in het Villapark werden gebouwd door architecten van naam. Dit alles had tot gevolg dat het hele gebied in de eerste decennia van de 20e eeuw een complete metamorfose onderging.

Rondweg

Zoals we eerder in deze serie boeken hebben gezien, werden de geannexeerde stadsdelen pas in de jaren ’60, met elkaar verbonden door de rondweg, nu Ring. Het traject van de Ring loopt door Tongelre vanaf het Eindhovensch Kanaal tot aan de John F. Kennedylaan, een afstand van ongeveer drie kilometer. Het Insulindeplein of de Berenkuil vormde een belangrijk verkeersplein bij de aanleg van de Ring. De naam Berenkuil heeft niets met beren te maken, maar is de benaming voor verkeerspleinen met twee niveaus. Eén op maaiveldhoogte voor het autoverkeer en het andere een niveau lager met een knooppunt van kruisingen voor fietsers en voetgangers. Hoewel het Insulindeplein strikt genomen voor het grootste deel binnen het stadsdeel Centrum valt, zullen we het in zijn geheel bij Tongelre beschrijven. Het is immers niet mogelijk om de twee delen afzonderlijk te benoemen.

— Aanleg van de rondweg (Ring) in 1967.

— Spoorwegovergang in 1935 bij de Groenstraat.

— Dezelfde plek in 2024.
— De ‘Berenkuil’ in 2024.
— Aanleg van de ‘Berenkuil’ in 1973.
— Insulindelaan in 2024.

4. Grenzen en indeling van Tongelre

— Tongelre, weergegeven in de groene kleur, is één van de zeven stadsdelen. (Bron: CBS)

Het stadsdeel Tongelre is op één na het kleinste stadsdeel van Eindhoven. Het ligt aan drie kanten ingeklemd door water: de Kleine Dommel, de Dommel en het Eindhovensch Kanaal. Het stadsdeel had in 2023 omstreeks 23.000 inwoners.

Tongelre is sinds 2000 ingedeeld in drie wijken: De Laak – Doornakkers –Oud-Tongelre.

— Indeling van wijken en buurten in het stadsdeel Tongelre (Bron: Beeldbank-Eindhoven.nl) Grenzen en indeling van Tongelre

De Laak is de westelijk gelegen wijk met de buurtnummers: 311 en 312. De wijk Doornakkers: onder de horizontaal gebogen zwarte lijn met de buurtnummers: 321, 322 en 323. De wijk Oud-Tongelre boven de horizontaal gebogen zwarte lijn met de buurtnummers: 333 t/m 337.

Nieuwe indeling in stadsdelen, wijken en buurten

Per 1 januari 2000 werd de stad op een structurele en eenduidige manier opnieuw ingedeeld. Allereerst werd bepaald dat het Eindhovensch Kanaal voortaan de grens zou vormen tussen Tongelre en Stratum. Eerder was het riviertje Lakerloop de grens tussen beide stadsdelen. Tevens vond er een herindeling van wijken en buurten plaats. Vóór die tijd waren er meerdere gemeentelijke indelingen, die de verschillende diensten van de gemeente naar eigen inzicht gebruikten. Met name voor de statis-

tische informatie van de wijken en buurten was eenduidigheid vereist. Sinds deze herindeling kent de stad zeven stadsdelen, onderverdeeld in 19 wijken en 109 buurten. Deze gemeentelijke indeling hanteren we ook in dit boek.

— De Lakerloop (blauw) was voorheen de grens.
— Het Eindhovensch Kanaal werd de nieuwe grens.

5. De wijk De Laak

De wijk De Laak is onderverdeeld in twee buurten: Villapark (311) en Lakerlopen (312).

Villapark (311)

Deze buurt dankt haar naam aan het type woningen dat daar sinds het begin van de 20e eeuw werd gebouwd. Hoewel de buurt met bijna 125 jaar al flink op leeftijd is, veranderde er maar heel weinig in al die jaren. De buurt ligt tussen de spoorweg, de Ring, de Tongelresestraat en het Eindhovensch Kanaal en heeft sinds 2003 de status van rijksbeschermd stadsgezicht. In 2024 woonden er 2505 mensen.

Zoals we eerder zagen, werd het eerste van een voorlopig nog maar sporadisch aantal woningen in deze buurt al eind 19e eeuw gebouwd. Onder de druk van

de woningnood en enkele fabrikanten veranderde dat na de annexatie in hoog tempo. In 1921 bouwde de woningbouwvereniging R.K. Middenstandsbond 58 woningen in het gebied rond de Pauwlaan. Philips en een aantal particulieren volgden snel. Het Villapark raakte al snel vol. In de jaren ’30 werden nog twee nieuwe straten aangelegd, de Pelikaanlaan en de Zilvermeeuwlaan. Bijzonder was de naamsverandering van de Ooievaarslaan. Na het succes van KLM in de Londen-Melbournerace verzochten de bewoners het stadsbestuur om de straatnaam te veranderen in Uiverlaan. Het verzoek werd ingewilligd; uiver is een ander woord voor ooievaar. Het verhaal gaat dat de straten in het Villapark vogelnamen kregen nadat in 1910 de naam Rietvinkstraat werd vastgelegd. Dit straatje, dat langs de achterkant van timmerbedrijf de Rietvink liep, had in de volksmond al langer die naam.

In aanvulling op de beschrijving van de geschiedenis en de ontwikkeling van het NRE-terrein in het hoofdstuk ‘Recente ontwikkelingen in Tongelre’ wordt in de onderstaande tekst nader ingegaan op de prestigieuze erkenning voor de transformatie van dit gebied tussen 2010 en 2020.

— De wijk De Laak is aangeduid in de donkere kleur.

NRE-terrein wint de Gulden Feniksprijs

In 2023 won het nieuw ontwikkelde

NRE-terrein de Gulden Feniksprijs binnen de categorie ‘gebiedstransformatie’. In het juryrapport wordt vooral het coöperatieve ontwikkelproces geprezen: “eindgebruikers hebben voor zichzelf expliciete keuzes gemaakt, maar individuele ambities en het collectieve belang zijn hand in hand gegaan en hebben tot zichtbare kwaliteit geleid.”

Wat gebeurde er tijdens dat ontwikkelproces?

Het laatste bedrijf verliet de oude gebouwen op het terrein in 2004. Maar het duurde nog tot 2012 voordat de eerste stappen werden gezet richting de definitieve herinrichting. De gemeente ging op zoek naar mensen met ideeën voor een of meer van de gebouwen. Het klonk uitdagend: “Een onontgonnen gebied voor pioniers met passie!” Drie ondernemers meldden zich. Zij wilden het grootste gebouw, ‘de kathedraal’, omtoveren tot een jazzpodium annex ‘grand café Fifth’.

Niet alleen zij maar ook andere pioniers werden echter geconfronteerd met de weerbarstige werkelijkheid: het terrein was immers geen onontgonnen gebied, maar een plek waar tientallen jaren industriële activiteiten hun sporen hadden nagelaten, vooral in de grond. De vraag was wie de complete sanering ging betalen. Toch was deze vorm van herontwikkeling uniek: er kwam geen project-

— Eén van de nieuwe gebouwen waar zich o.a. een short stay hotel bevindt.

ontwikkelaar aan te pas. Alle plannen kwamen van individuen die alleen of in samenwerking met elkaar bijzondere ideeën ontwikkelden. Zo ook de groep die het gebouw aan de Nachtegaallaan, de oude toonzaal van de NRE, wilde ombouwen tot appartementen. In 2017 kon de verbouwing van start gaan. Ieder bestaand gebouw kreeg een nieuwe functie. In de nieuwe gebouwen werden naast woningen ook bedrijfsruimtes gerealiseerd, elk met een eigen identiteit. Om de ondertekening van het laatste contract te vieren, bood de gemeente aan alle gebruikers van het terrein het letterkunstwerk ‘NRE’ aan, dat een plaats kreeg op het middenterrein. Ook de drie cirkels van donkere stenen op de grond, die verwijzen naar de locaties van de drie voormalige gashouders, houden de herinnering aan de oorspronkelijke functie van dit gebied levend.

De jury constateerde bij de toekenning van de Gulden Feniksprijs dat alle bestaande panden met hun cultuurhistorische waarde getransformeerd zijn tot vanzelfsprekende onderdelen van het nieuwe gebied. De nieuwbouw is prettig complementair aan de bestaande gebouwen. In een van die nieuwe gebouwen zijn een oldtimergarage, een

— Fifth in 2024.

reclamebureau, een psychologiepraktijk en een hotel ondergebracht. De jury zegt veel waardering te hebben voor de balans die in het gebied gevonden is tussen oud en nieuw, tussen reuring en rust, en tussen bebouwing en open ruimte. Vooral dat laatste roept de vraag op waarom niet gekozen is voor een grotere dichtheid van bebouwing. In het juryrapport staat daarover: “Nadenkend over de vraag of dit type woongebieden, centraal gelegen in de stad maar met een lage dichtheid, in tijden van woningnood wel te verantwoorden zijn, komt de jury tot de conclusie dat dat wel degelijk zo is. Hoewel verdichten van groot belang is, ziet ze ook dat dit type ontspannen en ruim opgezette gebiedsontwikkeling van toegevoegde waarde is in het hoog stedelijk gebied. Dit soort gebieden vervullen een rol als relatief rustige plekken voor de omliggende en meer verdichte wijken. En op de schaal van de stad kunnen ze onderdeel vormen van een prettig ritme van drukte en luwte.”

Waar vroeger een nieuwe wijk of buurt werd gebouwd, moesten ook nieuwe voorzieningen op het gebied van geloof en onderwijs komen. In 1918 werd aan de Kwartelstraat de Sint-Antonius van Paduakerk geopend. Het was een van de drie Eindhovense kerken die aan deze heilige waren gewijd, dankzij een donatie van de Kerkbouwstichting van de vermogende Rotterdamse handelaar Jan Grewen. Om in aanmerking te komen voor deze gift, moesten de kerken aan diens geliefde heilige Antonius van Padua worden gewijd. Om onderscheid te maken, werd deze kerk Sint-Antonius van het Villapark genoemd. Deze kerk werd gebouwd naar een ontwerp van architect Jan Stuyt, die zich had laten inspireren door de romaans-byzantijnse

bouwkunst. Opvallend was de grote twaalfhoekige koepel. De kerk werd in mei 1918 in gebruik genomen. Deze Antoniuskerk moest in 1991 vanwege teruglopend kerkbezoek wijken voor woningbouw. Naast deze kerk bouwden de zusters Ursulinen in 1930 het klooster Sint-Angela en een kleuterschool. Omdat veel hoger personeel van Philips, afkomstig uit alle windstreken van het land, in het Villapark ging wonen, werden niet alleen voorzieningen voor katholieken gebouwd. In 1911 werd de gereformeerde Oosterkerk aan de Fazantlaan in

— Sint-Antonius van Paduakerk.
— Op de plek van de Paduakerk staan nu deze twee woningen.

gebruik genomen. In 1914 werd de school tot Nut van ’t Algemeen opgericht. Over deze school willen we wat meer vertellen in de volgende tekst.

Oude school blijft toekomstgericht

Kinderen van de SALTO-basisschool

Reigerlaan in de buurt Villapark zijn wel wat gewend als het om erfgoed gaat. Ze krijgen immers les in een rijksmonument van meer dan 100 jaar oud. In 2023 kregen ze nog een extra voorbeeld over hoe mooi en functioneel het kan zijn om erfgoed te behouden. Er werd een bijzonder bouwwerkje toegevoegd aan de speelplaats van hun school: een zogenaamd zandprieel. Van oorsprong was dit een overkapping van de zandbak van de bij de school behorende kleuterschool uit 1927. Het prieeltje was meer dan 70 jaar van het schoolplein verdwenen geweest.  Ondanks zijn leeftijd is het oude schoolgebouw een moderne school. Nadat de

maatschappij tot Nut van ‘t Algemeen zichzelf in 2011 had opgeheven, viel ze onder SALTO, het overkoepelende orgaan van Eindhovense openbare scholen. Tussen 2015 en 2017 werd het schoolgebouw, omdat het al geruime tijd met ruimtegebrek kampte, van binnen gestript, gerenoveerd en opnieuw ingedeeld. Daarnaast werd de school uitgebreid met een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang en een peuterspeelzaal. Op de oude binnenplaats achter het bestaande gebouw werd hiervoor nieuwbouw gerealiseerd. In 2016 legden enkele leerlingen de eerste steen. Het hele project werd ontworpen door Diederendirrix architecten, die bekend staan om het respect waarmee ze bij vernieuwbouw omgaan met het historische karakter van monumentale gebouwen. Het oude gebouw vormt dan ook een mooie eenheid met de nieuwbouw. De werkzaamheden waren gereed in januari 2017. Het vernieuwde gebouwencomplex was vanaf toen een Spilcentrum.

Sinds de aanstelling van onderwijsvernieuwer Floor Evers als schoolhoofd in 1929, werd de geschiedenis van de school gekenmerkt door het experimenteren met steeds nieuwe vormen van onderwijs, zoals het dalton-, montessorien jenaplanonderwijs. De door Floor Evers ingevoerde vernieuwingen in het onderwijs kregen destijds nationale en internationale bekendheid. Wat betreft computeronderwijs op de basisschool behoorde de school later tot de eersten die dit vak in hun onderwijsmethode opnamen.

Ook in het nieuwe millennium bleef de school zich onderscheiden door vernieuwingen. Omdat steeds meer kinderen van kenniswerkers op gewone scholen terechtkwamen, begon SALTO na te denken over internationalisering. In 2019

— Sint-Angela klooster in de Kwartelstraat.
— Huize Angela in 2024.

werd aan de Reigerlaan begonnen met twee internationale kleuterklassen waar de helft van de tijd in het Nederlands en de rest in het Engels werd lesgegeven. De insteek was dat de internationale afdeling op basisschool Reigerlaan zou meegroeien met deze kleuterklassen tot ook groep 8 een internationale klas zou zijn. Hiervoor heeft de school een IGBO-licentie (internationaal georiënteerd basisonderwijs). Daarmee is het een internationale school. Vooral voor kenniswerkers die nog niet weten of ze in Nederland zullen blijven, blijkt de tweetalige benadering een goed concept. Dit in tegenstelling tot de Internationale School Eindhoven, die zich vooral richt op de kinderen van de klassieke expat. De ouders van deze leerlingen weten al van tevoren dat ze niet lang in Nederland te zullen blijven. Zij bieden 100% Engelstalig onderwijs aan. In 2020 waren zestig nationaliteiten vertegenwoordigd onder de leerlingen van de Reigerlaan.

De geschiedenis van deze school begon in 1876, toen ze werd gesticht door de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, kortweg ’t Nut. De kleine groep niet-katholieken in het overwegend katholieke Eindhoven wilde een school waar neutraal onderwijs werd gegeven. Gedurende 50 jaar was de

school de enige Nutsschool en tevens de eerste bijzondere school voor bijzonder onderwijs op algemene grondslag in Eindhoven.Dat betekende dat er ook veel kinderen van buiten de buurt op deze school les kregen. In eerste instantie was de school gehuisvest aan de Grote Berg. Ze was opgericht als meisjesschool, maar bij uitzondering mochten ook jongens daar onderwijs volgen. Er werd geen onderwijs gegeven op zaterdag omdat veel Joodse kinderen de school bezochten. Mede hierdoor onderscheidde zij zich van andere scholen. Het bleek een succes en het aantal leerlingen bleef voortdurend stijgen. Daarom werden plannen gemaakt voor nieuwbouw op een andere locatie. In de bouwcommissie hadden onder andere Anton en Gerard Philips zitting. Om voldoende arbeiders uit de rest van het land te kunnen halen, was het voor Philips belangrijk dat er voldoende neutraal onderwijs van goede kwaliteit in Eindhoven aanwezig was. De nieuwe werknemers waren vaak protestant en wilden hun kinderen liever niet naar een katholieke school laten gaan. De commissie vond een geschikt perceel aan de Reigerlaan in Tongelre. De financiering werd geregeld door particulieren. De beide fabrikanten legden ieder 10.000

— SALTO-school Reigerlaan in 2024.
— School tot Nut van ‘t Algemeen in 1914.

gulden in, en ook het bedrijf betaalde 10.000 gulden mee. In september 1915 werden de nieuwe school en de ernaast liggende onderwijzerswoning in gebruik genomen. Beide waren ontworpen door architect J.W. Hanrath uit Hilversum, die in de buurt Villapark meerdere panden op zijn naam heeft staan. In 1927 ontwierp hij ook een Nuts-Fröbelschool die bij de lagere school werd gebouwd. De ingang lag aan de Eksterlaan. Het bovengenoemde zandprieel boven de zandbak lag tot 1948 op het schoolplein dat bij deze kleuterschool hoorde. Daarna verdween het naar de tuin van de onderwijzerswoning, vanwaar het in 2023 weer teruggeplaatst werd. Het kreeg de naam Peterieeltje, naar conciërge Peter.

Behalve de gereformeerde Oosterkerk aan de Fazantlaan kwam er ook een kerkgebouw van de Remonstrantse

Gemeente In 1950 werd de Dommelhoefkerk aan de Dommelhoefstraat 1a geopend. Het was het eerste remonstrantse kerkgebouw in Zuid-Nederland. De kerk werd ontworpen door G.A. Treep. Op de metalen toegangsdeur zijn twee handen aangebracht die de ringen vasthouden waarmee de deur geopend kan worden.

Deze deuren werden ontworpen door Dick Stins. Ook bevat de kerk een gebrandschilderd venster, ontworpen door Erna van Osselen in 1937. Dit venster had eerst op de Wereldtentoonstelling in Parijs gehangen in het paviljoen voor religieuze kunst. In 1964 werd de kerk vergroot met een ontmoetingsruimte. Sinds 1974 wordt de kerk bovendien door lutheranen en doopsgezinden gebruikt. In 2024 werden 77 nieuwe gemeentelijke monumenten uit de wederopbouwperiode aangewezen. De remonstrantse kerk was er daar een van.

Verder staat er in de buurt Villapark ook nog de protestantse Ontmoetingskerk

aan de Meerkollaan 3. Deze kerk werd in 1968 gebouwd als hervormde kerk, ontworpen door architect C. Valstar. Nadat in 1969 de gereformeerde Immanuëlkerk werd verlaten, maakten ook de gereformeerden gebruik van dit gebouw. Na de kerkenfusie in 2004 werd het een PKN-kerk. Ook de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland houdt er speciale diensten.  Een bijzondere kerk met een bewogen geschiedenis in het stadsdeel Tongelre in de buurt Villapark is de voormalige Oosterkerk. Op dit moment zijn bezoekers van dit gebouw aan de Fazantlaan op nummer 17 vooral mensen die met hun lichaam bezig zijn door middel van poweryoga en atletisch stretchen. In de afgelopen eeuw lag de bestemming van het gebouw meer op het spirituele vlak. Het was afwisselend een thuisbasis voor

— De bronzen deuren.
— De Dommelhoefkerk.

6. De wijk Doornakkers

— De wijk Doornakkers is aangeduid met de donkere kleur.

De wijk is onderverdeeld in drie buurten: Doornakkers-West (321), Doornakkers-Oost (322) en Tongelresche Akkers (323).

Doornakkers was tot in de 20e eeuw een landelijk gebied rond het gehucht Klein Tongelre. De Tongelresestraat vormde de verbinding met de oude kern ’t Hofke. De naam Doornakkers duidt op akkerland omzoomd door een doornenhaag. De haag moest het gewas tegen het wild beschermen. De oudst bekende vermelding van Doornakkers dateert van 1588. De bouw van de huidige buurten Doornakkers-West en -Oost begon in de jaren ‘30. De stedenbouwkundige J.M. de Casseres, die in 1930 een vooruitstrevend uitbreidingsplan voor Groot-Eindhoven presenteerde, ontwierp toen ook het plan voor het oudste deel van de huidige buurt

Doornakkers. Zijn plan was functioneel van opzet en omvatte onder andere de bouw van de Sint-Josephkerk met de woningen, scholen en andere voorzieningen daaromheen. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kon het plan niet helemaal uitgevoerd worden.

Het grootste deel van Doornakkers werd kort na de Tweede Wereldoorlog gebouwd. Het plan van De Casseres bleef leidend. Een nieuw element in deze plannen was de visie dat de wijken als bloembladeren rond de stadskern zouden liggen. Het gebied Lakerlopen en Doornakkers vormde een van deze ‘bloembladeren’. De wijk wordt in oost-westelijke richting doorsneden door twee hoofdwegen: de Paul Krügerlaan en de Sint Josephlaan. De buurten werden gegroepeerd rondom een kern met winkels, scholen en een kerk. De wijk werd in de jaren ‘50 volledig volgebouwd.

— ‘Plan in hoofdzaak’ uit 1946-1951 van J.A Kuiper.

— In de jaren ’50 werd het uitgevoerd.

De buurten Doornakkers-West en -Oost zijn sinds enkele decennia aangewezen als een ‘actiewijk’. In 2011 heeft de gemeenteraad besloten dat er een integrale aanpak nodig is om de leefbaarheid en de veiligheid te verbeteren. Het wijkvernieuwingsprogramma strekt zich uit over meerdere jaren en wordt uitgevoerd in samenspraak met de bewoners en de sociale partners. Eén van de sociale partners is de stichting Wijeindhoven, die in 2015 als uitvoeringsorganisatie in het leven werd geroepen om sociaal-maatschappelijke problemen in de wijken en buurten aan te pakken. Wijeindhoven voert taken uit op het gebied van participatie/ inkomen, WMO-voorzieningen, jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning. Ze biedt hulp aan Eindhovenaren die (tijdelijk) ondersteuning nodig hebben om weer grip te krijgen op hun leven. In het kader daarvan werd in Tongelre onder andere het project ‘Buurt in Bloei’ ingevoerd. De strekking van dit project wordt hierna toegelicht.

Buurt in Bloei

Om het project ‘Buurt in Bloei’ tot een succes te maken was het belangrijk om Verbinders aan te stellen die de buurten

tot in de haarvaten kennen. Ieder stadsdeel beschikt over vijf of zes Verbinders die deze taak uitvoeren. In 2023 hebben zij in Tongelre met hun werkwijze 125 mensen gekoppeld met plekken in de wijk. Van die 125 is een groot deel actief als vrijwilliger bij Vitalis Berckelhof.

De Verbinders van Wijeindhoven maken contact met inwoners van Eindhoven door met mensen te praten over wat er leeft en speelt in de wijk waar ze wonen. Vaak willen mensen graag iets doen voor de buurt, maar weten soms niet hoe dat aan te pakken. Dan helpt de Verbinder de buurtbewoner op weg. Bijvoorbeeld door middel van een training. De Verbinders organiseren regelmatig een ‘Kom tot Bloei’- training. Tijdens vier bijeenkomsten krijgen deelnemers inzicht in hun talenten en leren hoe ze deze talenten kunnen inzetten voor zichzelf en voor de buurt. Omdat de training wordt gevolgd met mensen uit de eigen buurt krijgen deelnemers ook meer contact met andere buurtbewoners.

Een ander initiatief van Wijeindhoven is ‘De Wijk Werkt’. Buurtbewoners maken in twaalf bijeenkomsten een concreet plan om hun talenten te ontwikkelen en te ontdekken waar ze energie van krijgen. Wat dit initiatief bijzonder maakt, is dat elke bijeenkomst plaatsvindt op een andere plek in de wijk. Na afloop van de bijeenkomst wordt elke buurtbewoner gekoppeld aan een coach uit de wijk om te sparren en ondersteuning te bieden bij de uitvoering van zijn of haar plan. Zo zijn er inwoners die na het volgen van een training starten met vrijwilligerswerk in de wijk, bijvoorbeeld voor het Woonzorgcomplex Vitalis Berckelhof.

Een ander voorbeeld is de oprichting van de website ‘Tongelre Online’, een initiatief van een vijftiental vrijwilligers die zelfstandig een website bijhouden. Op deze website kunnen verenigingen,

organisaties en bedrijven met een eigen website hun buurtactiviteiten laten zien. Dit werkt zo goed dat het in andere stadsdelen wordt overgenomen.  In de periode dat de coronapandemie heerste is het netwerk DOEN ontstaan. De letters staan voor Doornakkers – Oud – En – Nieuw. Vanuit dit netwerk is een route ontstaan van plekken in buurten waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Regelmatig wordt er een soort markt gehouden waar men informatie vindt over ‘wat te doen’ in de wijk. Daaruit is ook het initiatief van de sociale kaart voortgekomen. Op deze kaart is aangegeven waar men voor wat terecht kan.

De Buurtkijker Eindhoven geeft inzicht in de sociaal-maatschappelijke staat van de buurten in de stad. De leefbaarheid en de sociale veerkracht is voor vrijwel alle buurten in kaart gebracht en in vergelijkende kleuren weergegeven. Hieruit blijkt dat Doornakkers-Oost in 2022 minder goed scoorde dan Doornakkers-West. De nieuwe buurt Tongelresche Akkers scoorde toen veel beter. Tongelresche Akkers werd vanaf 2007 gebouwd.

Doornakkers-West (321)

De buurt Doornakkers-West wordt begrensd door het Eindhovensch Kanaal,

de Ring, de spoorweg naar Weert en de President Steynstraat, de Generaal Bothastraat en de Rogier van der Weydenstraat. In 2024 telde de buurt 3555 inwoners.

Aan de Melkweg en de Kalverstraat in Doornakkers-West werden tijdens de Wederopbouw zogenaamde montagewoningen gebouwd. Philipsmedewerkers bouwden met elkaar, onder toezicht van opzichters van het bedrijf, in hun eigen tijd 64 woningen met vooraf gefabriceerde onderdelen, die door Philips werden geleverd. De woningen staan er nog steeds..

— De sociale kaart en de locaties over waar men voor wat terecht kan.
— Luchtfoto uit 1970 van het noordelijke deel van de buurt Doornakkers-West. (foto: Ronald Otter)
De donkere diagonale boog is de spoorweg van Eindhoven naar Weert.
— De eerste zelfbouwwoningen in 1949 in de Kalverstraat.

— Dezelfde woningen in 2024.

— Voormalige verpleegstersflat in 1985.

— Gerenoveerd en verbouwd tot appartementencomplex.

— Frits Philips nam een kijkje.

De voormalige verpleegstersflat, oorspronkelijk gebouwd in de jaren ‘60 op de hoek van de Jan Tooropstraat en de Willem van de Veldestraat, werd later een studentenflat ‘De Druppel’ met 54 studentenkamers en een gemeenschappelijke woonkeuken. In 2020 kreeg het pand een grondige opknapbeurt en werd omgebouwd tot 18 studio’s en 43 tweekamerappartementen. Bovendien werd er een extra verdieping toegevoegd op het dak, wat ook wel ‘optoppen’ wordt genoemd.

In deze buurt werd aan de Poeijersstraat 71 in 1932 de Sint-Josephkerk gebouwd. De kerk werd ontworpen door J. van der Valk. Het gebouw werd, wegens teruglopend kerkbezoek in 1991 aan de eredienst onttrokken en nog datzelfde jaar gesloopt.

Het klooster aan de Poeijersstraat was in 1954 gebouwd voor de Franciscanessen van Heythuisen. Het werd opgeheven in 1968. Daarna had het verschillende bestemmingen. Sinds 2003 is het ingericht voor studentenhuisvesting. Tijdens de bouw van Doornakkers-West werd er ook een openbare lagere school opgericht. De school aan het Tafelbergplein is in de loop van de tijd veranderd van een buurtschool naar een internationale school. Deze verandering wordt beschreven in de volgende tekst.

— Sint-Josephklooster in 1955.
— 1939, Sint-Josephkerk in de St. Josephlaan.
— 2024, de kerk is vervangen door appartementen.
— 2024, Appartementen in het voormalig Sint-Josephklooster en in de kloostertuin aan de Poeijersstraat.

— Indeling van wijken en buurten in Tongelre. (Bron: beeldbank-Eindhoven.nl)

Het stadsdeel Tongelre is sinds 2000 ingedeeld in drie wijken: De Laak –Doornakkers – Oud-Tongelre.

De wijk Oud-Tongelre

— De wijk Oud-Tongelre is aangeduid met de donkere kleur.

Deze wijk is onderverdeeld in vijf buurten, te weten: Muschberg, Geestenberg 333, Urkhoven 334, ’t Hofke 335, Karpen 336 en Koudenhoven 337.

Muschberg, Geestenberg (333)

De naam Muschberg is al heel oud. Waarschijnlijk is ‘berg’ terug te voeren op een verhoogd stuk grondgebied. Veel oude veldnamen bevatten vroeger de naam van een dier. Mogelijk kwamen in dit gebied dus veel mussen voor. Geestenberg is eveneens al een oude naam die in 1491 vermeld werd als Gheessenberch. Ook hier duidt ‘berg’ op een hoogte. De

herkomst van het eerste deel is giswerk. Verondersteld wordt dat de Tafel van de Heilige Geest, de toenmalige armenzorg, hier misschien bezittingen had of dat Geessen afgeleid was van een persoonsnaam. Ook lag de oorsprong misschien in sagen of legenden over geesten. De buurt wordt aan twee kanten ingesloten door de spoorwegen naar Venlo en naar Weert. De oostzijde wordt begrensd door de Heerbaan, de Molendijk en de Collseweg. In 2024 telde de buurt 3970 inwoners.

— Op deze plek werd de buurt Muschberg gebouwd. Op de achtergrond zie je de Sint-Martinuskerk.

De meeste woningen in Muschberg werden kort na de Tweede Wereldoorlog gebouwd, terwijl de huizen in Geestenberg tussen 1970 tot 1980 tot stand kwamen.

In de oudere ‘buurtjes’ in Muschberg zijn de bewoners sterk gehecht aan hun huis en de omgeving. Voorstellen van woningcorporaties om de meer dan

70 jaar oude woningen af te breken, stuiten steeds weer op weerstand. Het is bekend dat door de grote woningnood in de wederopbouwperiode van de jaren ’50 tot ’70 meer aandacht werd besteed aan kwantiteit dan aan kwaliteit. In het verleden werden soms beloften gedaan om deze woningen te behouden. Als er echter daadwerkelijk iets moest gebeuren met de zeer gedateerde woningen, werd vaak besloten om ze af te breken. Vooral verduurzamen bleek dan heel lastig te zijn. Een voorbeeld hiervan zijn de zogenaamde ‘Van Daelbouw woningen’ in de Locomotiefstraat, Planciuslaan, Orteliusweg, Kaartmakersring, Telefoonstraat en Jacob van Deventerstraat. De woningcorporatie en de wethouder hadden toegezegd dat de huurders vrij waren om in hun huis te blijven wonen tot hun overlijden of tot ze wilden verhuizen. Vrijgekomen woningen werden echter dichtgetimmerd totdat een heel blok leeg was en kon worden afgebroken. Dat zorgde jarenlang voor een rommelig straatbeeld, waarna de bouwvakkers aan de slag konden gaan. Deze processen stuitten op veel verzet in de buurt.

Een bijzondere situatie ontstond toen een particuliere eigenaar zijn woning niet wilde verkopen of verlaten, zoals in de Jacob van Deventerstraat. De afbeelding met onderschrift ‘de laatste woning’ spreekt voor zich.

Een tweede voorbeeld is het gebied rond de Hofstraat. Daar werden veel particuliere eigenaren uitgekocht. Na afbraak werden op de plek van de oude huizen ongeveer 60 grondgebonden woningen en appartementen van twee verdiepingen gebouwd.

— Plangebied Planciuslaan en Orteliusweg.
— De laatste woning.
— Impressie van de nieuwbouw.
— Zo ziet fase 3 (Planciuslaan) eruit in 2024.
— Gebied Hofstraat.
— 2024 Woningen in de Hofstraat.
— Kaeriuslaan wederopbouwwoningen.
— 2010 Telefoonstraat.
— 1925 Sint-Martinusschool in de Hofstraat.
— 2024 De school in gebruik voor studentenhuisvesting.
— 2024 Nieuwe woningen in de Telefoonstraat.
— 2024 Kaeriuslaan gerenoveerd.

In het gedeelte Geestenberg zijn de meeste huizen veel jonger dan die in Muschberg.

Uit het jaarverslag 1972 van de Technische Diensten van de gemeente Eindhoven over Geestenberg. “De realisering van het bestemmingsplan Geestenberg verloopt voorspoedig. In 1971 werd er begonnen en men verwacht dat in 1973 de ca. 1000 woningen allen gerealiseerd zullen zijn”.

In Geestenberg ligt het wijkcentrum ’t Karregat. Hoewel dit complex nog nooit werd uitgeroepen tot gemeentelijk of rijksmonument kunnen we dit, destijds experimentele, wijkcentrum toch wel

beschouwen als wereldberoemd Eindhovens erfgoed. In 2021 kreeg ‘t Karregat de Dirk Roosenburg architectuurprijs voor de vernieuwing van het complex. Hieronder kun je meer lezen over de geschiedenis van dit bijzondere gebouw.

Samen onder één dak ‘t Karregat, een multifunctioneel centrum in Tongelre, onderging door de jaren heen een interessante transformatie. De laatste renovatie was, zoals gezegd, in 2021. Dit complex kreeg in dat jaar een tweede leven als multifunctioneel centrum.

De geschiedenis van het gebouw begon in een tijd waarin de traditionele zuilen in Nederland langzaam afbrokkelden.

Architect Frank van Klingeren had de ambitie om een gebouw te ontwerpen dat twee scholen (één katholiek en één openbaar) onder één groot dak zou huisvesten samen met een bibliotheek, een wijkcentrum, een supermarkt, een café en enkele andere faciliteiten. Het idee was revolutionair en geïnspireerd door het streven naar een maakbare samenleving, waarin architectuur zou bijdragen aan het doorbreken van de verzuilde maatschappelijke ordening.

Het uiteindelijke doel was de integratie van school en maatschappij.

Op 8 november 1973 werd het multifunctionele gebouw geopend. Het was een laag, horizontaal georganiseerd gebouw zonder tussenwanden, waardoor alle gebruikers elkaar in een open structuur konden ontmoeten. Het nieuwe experimentele gebouw kreeg al gauw internationale belangstelling. De idealistische doelstellingen bleken echter vrijwel niet haalbaar. Geluidsoverlast, slechte ventilatie, stofoverlast en gebrek aan privacy waren enkele van de problemen. Saillant detail is dat de stofoverlast de reden was waarom het orkest van carnavalsvereniging de Karrenarre, de

— 1972 Heike in Geestenberg, een van de eerste woningen.
— 2024 Heike in Geestenberg.

Stofhappers heet. Al snel ontstonden er actie- en belangengroepjes in de jonge buurt, toen nog Herzenbroeken genoemd, die hun ongenoegen over het gebouw uitten.

Voor het onderwijzend personeel was het een uitdaging om het onderwijs te laten aansluiten op de mogelijkheden van het gebouw. Na een periode van experimenteren werd uiteindelijk weer overgestapt op conventioneel onderwijs.

Enkele van de oorspronkelijke ideeën werden echter wel gerealiseerd, zoals het gebruik van schuifwanden en het informele contact tussen gebruikers. Zo konden bijvoorbeeld andere gebruikers van het gebouw gevraagd worden om in de klas iets te vertellen over hun beroep.

Het open karakter van het gebouw bevorderde ook de betrokkenheid bij gemeenschappelijke zaken, waarvoor verschillende werkgroepjes werden opgericht.

In 1981 onderging ‘t Karregat voor het eerst een grondige verbouwing om de geluidsoverlast aan te pakken. Veertig jaar later werd het niet-commerciële deel van ‘t Karregat opnieuw ingrijpend gerenoveerd in samenwerking met Architectenbureaus Diederendirrix en EN EN. Er werd voor gezorgd dat het gebouw aan de moderne eisen voldeed. Herinneringen aan het experimentele begin werden levend gehouden. De kenmerkende parapluconstructie werd gerestaureerd en geïsoleerd, en zo gemaakt dat er meer daglicht binnenkwam. Stofoverlast werd aangepakt en oorspronkelijke kleuren werden hersteld. De onderwijs- en winkelfunctie bleven behouden en hiermee werd ‘t Karregat opnieuw het hart van de buurt.

In het noorden van Geestenberg ligt Sectie-C. In 2024 werden plannen gemaakt om een omvangrijke woonwijk te creëren in dit gebied dat vol staat met ateliers en werkplaatsen van ontwerpers en creatieve ondernemers. Na de eerdere transformatie van industriegebied naar ontwerpersdomein, zal er een volgende verandering plaatsvinden: een mix van ontwerpen en wonen. In het volgende artikel kun je lezen over deze verandering op Sectie-C.

— Luchtopname met links de spoorweg naar Weert en rechtsboven ‘t Karregat. (Foto: Ronald Otter)
— Karregat in 2021 met het kunstwerk ‘Muziekinstrument’ van Karel Mommers op de voorgrond.

Geraadpleegde literatuur

Arts, Nico; J. Vlemmix; P. v.d.: Heuvel De Dommel door Eindhoven,Cultuur en natuurgeschiedenis van een stadsrivier, 2012

Aussems, Thom; Horsten, Hans: Eindhoven, deel 1, 2021

Beekman, Piet: Eindhoven Stadsontwikkeling 1900 – 1960,eigen uitgave, 1982

Boomen, A.J.W.C. van den: Tongelre nog an toe,Stadsdeel van Eindhoven onder de loep, 2008

Burg van der; Jansen; Rosmalen van: Beekdalherstel in de Urkhovense Zeggen, 2009

De Negende: De Canon van Eindhoven, 2009

Govers, Jacques; Sommen, W. van der: Eindhoven in oude ansichten Een wandeling door Tongelre, 2001

Groenendijk, Paul: Eindhoven architectuurstad,de 100 beste gebouwen, 2019

Hoek, Jack van: De Eindhovense kennissen van Vincent van Gogh, 2016

Kempen, Alfred van: Groen in alles wat we doen, Duurzaam ondernemen vanuit een ecologisch-liberale filosofie, 2024

Langenberg, Ton/Norbert van Onna: Eindhoven| Evergreen;Een groene revolutie, 2021

Nagelkerke, Peter: Van Gogh & Eindhoven

Oorschot, Jan van: Eindhoven,Een samenleving in verandering,2 delen, 1982

Oorschot, Jan van: Van Berenkuil tot Evoluon, Een monumentale route door Eindhoven, 2004

Op den Buijs, Martin H.G.: Open venster op Eckart, 1988

Otten, Ad: Philips woningbouw 1900 – 1990, 1991

Peynenburg, J.: Bouwstoffen tot de geschiedenis van Eindhoven, 1961

Reuvekamp, G.J.:‘Sint-Martinus’,Tongelre,Sociografie ener Parochie, 1944

Schagen, Jan van: Acht eeuwen Eindhoven,Verhaal van een stad, dl. I en II, 2020

Spoorenberg, Jan: Eindhoven in oude ansichten, deel 2, 1987

Spoorenberg, Jan: Gruun Buukske, 1985

Theelen, Paul: De oude Sint-Martinuskerk – Situatie in 2011, pdf

Witteveen, Willem: De Tweedeling,Het katholieke lager onderwijs in de wijk de Laak tussen 1940 en 1970, 2023.

Ach Lieve Tijd, De boeiende geschiedenis van Eindhoven en de Eindhovenaren,1990

Cultuurhistorische verkenning ‘t Hofke, 2007.

Eindhoven, van dag tot dag, 1944-1999, 1997, 1998, 1999

Archief Eindhovens Dagblad

Natuurmagazine ‘Brabants Landschap’, 2024

Rond ’t Hofke, Wijkblad voor alle inwoners van Oud Tongelre

Aanbevolen websites

https://www.architectuurcentrumeindhoven.nl/ https://www.delpher.nl/ https://eindhoven-encyclopedie.nl/ https://www.eindhovenfotos.nl/ https://www.eindhoveninbeeld.com/ https://www.geschiedeniseindhoven.nl/ https://indebuurt.nl/eindhoven/ https://www.omroepbrabant.nl/ https://topotijdreis.nl/ https://nl.wikipedia.org/ https://woningbouwkaart.eindhoven.nl/#/kaart https://zichtopeindhoven.nl/

Dank

Voor de bijdrage aan het tot stand komen van dit boek zijn we dank verschuldigd aan: Alex van Rakt, generalist/verbinder ‘wijk in bloei’ Wijeindhoven

Alfred van Kempen, bestuursvoorzitter Groendomein Wasven

Bas Peeters, bestuurder Waterschap De Dommel

Frans Hupjé, communicatieadviseur Wijeindhoven

Han Happen, senior procesengineer Waterschap De Dommel

Henk van Duijsen, Eindhoven in Beeld

Ingeborg Riedstra, senior communicatieadviseur Waterschap De Dommel

Jan Spoorenberg

Jeroen Soontiëns, directie Soontiëns Hoveniers

Joris, bewoner Tongelrese Akkers

Remko van Steenoven, generalist/verbinder ‘wijk in bloei’ Wijeindhoven

Rob van der Horst, bestuursvoorzitter van de Voedselbank

Colofon

Teksten

Rob van Brunschot, Henny van Laarhoven-Lammers en Jan Wierts

Archieffoto’s, fotografie en coördinatie

Jan Wierts

Grafische bewerkingen

Marjolein Versfeld

Redactie

Rob van Brunschot en Henny van Laarhoven-Lammers

Eindredactie

Hans Michels

Ontwerp

Marc Koppen en Lecturis

Druk

Uitgave

Lecturis

ISBN

Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt dankzij het Cultuurfonds en de gemeente Eindhoven.

©2025 Lecturis, Eindhoven in Beeld

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.